Gevolgen van de vooruitgang

M.J.F.M.
de Bruin

Rotterdam, december 1985,

In de interessante klinische les van collega Westerhof (1985;2435-8) wordt de indruk gewekt, mede door de drie ziektegeschiedenissen, dat het verhoogde risico van infectieuze endocarditis juist bij mechanische hartklepprothesen bestaat. Het risico van endocarditis bij patiënten met biologische hartklepprothesen is ook duidelijk verhoogd. Omvangrijke klepinsufficiëntie die hierdoor kan ontstaan, bevindt zich dan meestal niet aan de klepring, maar aan de klepslippen. Er ontstaat dan een versnelde degeneratie met gaten in de slippen of scheuren aan de basis van een slip.12 Gevolgen zoals verhoogde morbiditeit en sterfte zijn, zoals collega Westerhof terecht stelt, het beste te voorkomen met profylactische maatregelen. Dit gelt niet alleen voor patiënten met mechanische klepprothesen maar ook voor patiënten met biologische klepprothesen.

M.J.F.M. de Bruin
Literatuur
  1. Bruin MJ de, Lacquet LK, Scotnicki SH, Vincent JG, Meer JJ van der. Reoperations for prosthetic heart valve replacement. Thorac Cardiovasc Surg 1986; ter perse.

  2. Klövekorn WP, Struck E, Holper K, Meisner H, Sebening F. Causes of valve failure and indications for reoperations after bioprosthetic cardiac valve replacement. In: Cohn, ed. Cardiac bioprosthesis. Proceedings 2nd international symposium. Yorke Medical Books 1982; 530-8.