Niet-invasieve diagnostiek van perifere arteriële aandoeningen; het vaatlaboratorium

J.
Buth

Eindhoven, februari 1986,

Wij danken collega Lodder voor zijn kritische reactie, aangezien dit een gelegenheid biedt een aantal punten nader te belichten. Onzes inziens is ruimschoots bewezen dat met behulp van het niet-invasieve vaatlaboratoriumonderzoek van de halsslagaders een aantal patiëntencategorieën met een verhoogde kans op cerebrale uitvalverschijnselen betrouwbaar kan worden geïdentificeerd. Stenosen van hoge graad, progressie van stenotische afwijkingen, bepaalde samenstelling van de atherosclerotische plaques en het aangetast zijn van verscheidene halsvaten zijn alle aangetoond vaker samen te gaan met het ontstaan van verschijnselen van cerebrale ischemie, waarbij de kans op uitvalverschijnselen 8 tot 30% per jaar bleek te bedragen.1-5 Wij menen dat deze cijfers voor zich spreken waar het de mogelijkheden betreft patiënten met verhoogde kans op een ongunstig natuurlijk beloop, door middel van vaatlaboratoriumonderzoek te onderscheiden. Of en wanneer carotisendarteriëctomie in de categorie zonder symptomen dient te worden toegepast, is het onderwerp van enkele in gang zijnde onderzoekingen in de Verenigde Staten.

Collega Lodder beveelt ‘vooralsnog terughoudendheid’ aan ten aanzien van het verrichten van een carotisendarteriëctomie op indicatie van transient ischaemic attacks (TIA's). Zowel de ‘Extracranial arterial occlusion joint study’ als de ‘Mayo Clinic’ vermeldt een daling van 66% in cerebrovasculaire accidenten (CVA's) na ongecompliceerde carotisendarteriëctomie.67 De belangrijkste consequentie van het nieuwe, naar huidige maatstaven statistisch verantwoorde, Europese onderzoek lijkt ons dan ook dat dit wellicht de standaard zal kunnen aangeven voor een maximaal toelaatbaar complicatiepercentage van de chirurgische behandeling. In de tussenliggende periode lijkt het ons wenselijk patiënten met symptomen chirurgisch te behandelen onder de voorwaarden als samengevat door Barnett et al.8 De mogelijkheid van toetsing van de chirurgische resulaten door niet bij de behandeling betrokken collegae vormt een wezenlijk onderdeel van deze voorwaarden.

Bij niet-focale symptomen wordt bij 20% van de met de duplex-methode onderzochte patiënten een hemodynamisch belangrijke stenose gevonden, terwijl na de carotisendarteriëctomie de symptomen in deze categorie in 73% van de gevallen volledig verdwijnen.910

Ten aanzien van de opmerking over de betrouwbaarheid van de diagnose van minimale stenosen verbaast het ons dat collega Lodder uitkomsten citeert die verkregen werden met een ‘medium focus scanhead’. In het desbetreffende proefschrift wordt duidelijk geconcludeerd dat voor het vaststellen van minimaal aangetaste carotiden (5-15% diameterreductie) een ‘short focus scanhead’ betere resultaten biedt; slechts 1 van de 13 patiënten werd foutief als normaal geclassificeerd.11 Overigens zijn de mogelijkheden van de duplex-apparatuur ook wat dit facet betreft sedert 1982 aanmerkelijk toegenomen.12

J. Buth
Literatuur
  1. Moore DJ, Sheehan MP, Kolm P, Russell JB, Summer DS. Are strokes predictable with noninvasive methods: a five year follow-up of 303 unoperated patients. J Vasc Surg 1985; 2: 654-60.

  2. Roederer GO, Langlois YE, Jager KA, et al. The natural history of carotid arterial disease in asymptomatic patients with cervical bruits. Stroke 1984; 15: 605-13.

  3. Johnson JM, Kennelly MM, Decesare D, Morgan S, Sparrow A. Natural history of asymptomatic carotid plaque. Arch Surg 1985; 120: 1010-2.

  4. Hennerici M, Rautenberg W, Mohr S. Stroke risk from symptomless extracranial arterial disease. Lancet 1982; ii: 1180-3.

  5. Moore DJ, Miles RD, Gooley NA, Summer DS. Noninvasive assessment of stroke risk in asymptomatic and nonhemispheric patients with suspected carotid disease. Ann Surg 1985; 202: 491-504.

  6. Fields WS, Maslenikov V, Meyer JS, Hass WK, Remington RD, MacDonald M. Joint study of extracranial arterial occlusion – V. Progress report of prognosis following surgery or nonsurgical treatment for transient cerebral ischemic attacks and cervical carotid artery lesions. JAMA 1970; 211: 1993-2003.

  7. Whisnant JP, Sandok BA, Sundt TM. Endarterectomy for transient cerebral ischemia: long term survival and stroke probability. Stroke 1982; 13: 113.

  8. Barnett HJM, Plum F, Walton JN. Carotid endarterectomy; an expression of concern (Editorial). Stroke 1984; 15: 941-3.

  9. Breslau PJ, Knox RA, Greep JM, Strandness DE. The influence of ultrasonic Duplex scanning on the management of carotid artery disease. Br J Surg 1983; 79: 264-6.

  10. Ouriel K, May AG, Ricotta JJ, DeWeese JA, Greene RM. Carotid endarterectomy for nonhemispheric symptoms: predictors of success. J Vasc Surg 1984; 1: 339-45.

  11. Breslau PJ. Ultrasonic Duplex scanning in the evaluation of carotid artery disease. Maastricht, 1982. Proefschrift.

  12. Hennerici M, Freund HJ. Efficacy of CW-Doppler and Duplex system examinations for the evaluation of extracranial carotid disease. J Clin Ultrasound 1984; 12: 155-61.