Keratitis dendritica in een huisartsenpraktijk

F.
Hendrikse

Nijmegen, februari 1986,

Ik ben het volledig eens met collega Schaap dat identificatie van het oorzakelijke micro-organisme bij iedere infectie te prefereren is. De praktijk leert echter dat dit in de oogheelkunde vaak op moeilijkheden stuit. Bovendien is dit bij herpes simplexooginfecties vrijwel nooit nodig, daar de klinische bevindingen voor zichzelf spreken. Voor het afnemen van materiaal bij mogelijke herpes simplex-infectie zal er additionele corneabeschadiging veroorzaakt moeten worden, hetgeen uiteraard niet gewenst is. Een simpele afschraping van de conjunctiva is niet voldoende. In het geval van een abrasio corneae wordt er wel voldoende materiaal afgenomen. Dan is echter de diagnose op klinische gronden reeds gesteld en dient virusisolatie uitsluitend ter bevestiging hiervan.

Bij andere virale ooginfecties waarbij de diagnose klinisch niet zo zeker te stellen is, kan virusisolatie zeker van nut zijn en is dit natuurlijk verre te prefereren boven het ongericht voorschrijven van aciclovir. Ook bij diagnostische problemen van primaire herpes simplex-infecties, bijvoorbeeld bij kinderen, is uitgebreide diagnostiek zoals virusisolatie, cytologie en serologie uiteraard wel van belang.

Deskundige beoordeling van de corneasensibiliteit (die vrijwel altijd in meerdere of mindere mate verlaagd is), fluorescentiepatroon, eventuele vesiculaire erupties en niet te vergeten anamnese blijven de belangrijkste criteria voor de diagnose en voor het instellen van de therapie.

F. Hendrikse