Preoperatieve parenterale voeding bij ondervoeding: nuttig of onnuttig?

R.
Vree

Leiden, mei 1986,

Het is moeilijk om een genuanceerd antwoord te geven op de vraag die Sauerwein en Van Gent stelden of preoperatieve parenterale voeding (PPV) nuttig of onnuttig is (1985;2304-7). Uit het ontbreken van een duidelijk verschil tussen de resultaten van een behandelde groep en een controlegroep mag niet altijd geconcludeerd worden dat er in werkelijkheid géén verschil tussen de twee behandelingen bestaat. In het onderzoek van Tompson et al. bijvoorbeeld is het aantal patiënten per groep te gering – 41 patiënten verdeeld over 3 groepen – om te concluderen dat ‘PPV waarschijnlijk niet van invloed is op de morbiditeit en sterfte’. Omdat algemeen wordt aangenomen dat twee of drie dagen PPV te kort is om enig gunstig effect te bereiken, mag bovendien uit de twee onderzoekingen van Holter et al. niet geconcludeerd worden dat PPV zinloos is. Ondanks het ontbreken van duidelijke verschillen in deze onderzoekingen en in die van Simms et al.1 en Lim et al.2 is er echter wel een tendens in het postoperatieve beloop die wijst op een gunstig effect van PPV.

Ten minste drie prospectief gerandomiseerde onderzoeken – van Heatley et al. en twee van Müller et al. – zijn bekend waarin een duidelijke daling van postoperatieve morbiditeit en (of) sterfte werd bereikt bij patiënten met een tumor in de tractus digestivus door het gedurende 7-10 dagen geven van preoperatieve parenterale voeding.3 Weliswaar kregen ook goed gevoede patiënten PPV, waardoor van overbehandeling sprake kan zijn, maar een feit blijft dat deze grote groep patiënten baat had van PPV.

Omdat patiënten met een proximaal in de tractus digestivus gelegen carcinoom vaker ondervoed zijn en omdat zij meer ernstige (dodelijke) postoperatieve complicaties hebben dan degenen met een colorectale tumor,4 lijkt het verstandig patiënten die tot deze risicogroep behoren preoperatief te voeden.

Het is overigens aangetoond dat één à twee weken PPV leidt tot een stijging van de stikstof- en kaliumbalans en dat de totale eiwitmassa van het lichaam bij een groot deel van ondervoede kankerpatiënten duidelijk toeneemt.5-8 Deze verbetering van de voedingstoestand die gepaard gaat met een toename van de cellulaire immuniteit is mede een verklaring voor de gunstige invloed van PPV op het postoperatieve beloop.9 Hoewel klinisch nog niet bewezen, tonen dierexperimenten duidelijk aan dat een verbeterde voedingstoestand door PPV de wond- en naadgenezing bevordert.410 Dat PPV nuttig kan zijn blijkt uit de literatuur en onze ervaringen stemmen daarmee overeen. In een prospectief onderzoek zagen wij na de invoering van PPV bij ondervoede patiënten met een proximaal in de tractus digestivus gelegen tumor een daling van het aantal naadlekkages (12% tegen 2,5%) en een lagere sterfte na resectie (20% tegen 5%).4 Omdat er sprake is van een historische controlegroep mogen aan deze resultaten géén algemene conclusies worden verbonden, maar zij sterken ons wel in de overtuiging van het nut van PPV bij ondervoede patiënten met een proximaal in de tractus digestivus gelegen tumor.

R. Vree
C.J.H. van de Velde
Literatuur
  1. Simms JM, Oliver E, Smith JAR. A study of total parenteral nutrition (TPN) in major gastric and esophageal resection for neoplasia. JPEN 1980; 4:422.

  2. Lim STK, Choa RG, Lam KH, Wong J, Ong GB. Total parenteral nutrition versus gastrostomy in the preoperative preparation of patients with carcinoma of the esophagus. Br J Surg 1981; 68: 69.

  3. Müller JM, Keller HW, Brenner U, Walter M, Holzmüller W. Indications and effects of preoperative parenteral nutrition. World J Surg 1986; 10: 53-63.

  4. Vree R. Preoperatieve parenterale voeding en galdrainage in de oncologische gastrointestinale chirurgie. Leiden, 1985. Proefschrift.

  5. Burt ME, Stein TP, Schwade JG, Brennan MF. Whole-body protein metabolism in cancer-bearing patients. Cancer 1984; 53: 1246.

  6. Shamberger RC, Brennan MF, Goodgame JT, et al. A prospective randomized study of adjuvant parenteral nutrition in the treatment of sarcomas: Results of metabolic and survival studies. Surgery 1984; 96: 1.

  7. Starker PM, Askanazi J, Lasala PA, Elwyn DH, Gump FE, Kinney JM. The effect of parenteral nutritional repletion on muscle water and electrolytes. Ann Surg 1983; 198: 213.

  8. Shizgal HM. Body composition of patients with malnutrition and cancer. Cancer 1985; 55: 250-3.

  9. Forse RA, Christou N, Meakins JL, MacLean LD, Shizgal HM. Reliability of skin testing as a measure of nutritional state. Arch Surg 1981; 116: 1284-8.

  10. Graaf PW de. The influence of tumorgrowth on wound healing. Leiden, 1981. Proefschrift.