Operatieve behandeling van heupfracturen bij 90-jarigen

A.B.
van Vugt

Leiden, januari 1992,

Allereerst wil ik collega Kalsbeek complimenteren met dit fraaie retrospectieve overzicht (1991;2478-82). Graag wil ik echter enige kanttekeningen plaatsen bij de conclusies welke uit dit onderzoek getrokken worden. Op grond van de ervaringen over de periode 1973 tot 1987 wordt geconcludeerd dat bij extracapsulaire fracturen de dynamische heupschroef tot betere resultaten leidde dan de osteosynthese volgens Ender. Bij de instabiele pertrochantere en vooral de subtrochantere fracturen lijkt momenteel echter een betere implantaat voorhanden te zijn in de vorm van de Gamma-nagel. Uiteraard kon dit tot de periode 1987 niet in het onderzoek meegenomen worden.

Verder wordt geconcludeerd dat bij patiënten met een mediale fractuur een primaire behandeling met een kop-halsprothese betere resultaten gaf dan de dynamische heupschroef, waarbij in 11% van de gevallen een secundaire dislocatie optrad. Uit de literatuur en mede uit eigen ervaringen blijkt echter dat slechte resultaten van een osteosynthese vaak te wijten zijn aan de incorrecte toepassing van de techniek.1 Zo bleek in een prospectief onderzoek dat in maar liefst 30% van de gevallen er sprake was van een inadequate repositie- en (of) fixatietechniek. Op grond hiervan moet echter niet de osteosynthesetechniek op zich veroordeeld worden; de ervaring van de chirurg dient eveneens in ogenschouw te worden genomen. Het zou een bijzonder interessant gegeven zijn wanneer zou blijken dat bij de 6 patiënten met een secundaire dislocatie na osteosynthese inderdaad sprake was van een technisch niet perfect uitgevoerde techniek. Indien er in de overige 48 gevallen, waarbij er schijnbaar wel bevredigende resultaten geboekt konden worden met een dynamische heupschroef, sprake was van een technisch goed uitgevoerde osteosynthese, kan hieruit de conclusie getrokken worden dat ook bij zeer oude patiënten met een gedisloqueerde mediale collumfractuur een osteosynthese kan worden toegepast, mits de repositie en de fixatie optimaal uitgevoerd worden.

A.B. van Vugt
Literatuur
  1. Vugt AB van. The unsolved fracture. A prospective study of 224 consecutive cases. Nijmegen: Katholieke universiteit Nijmegen, 1991. Proefschrift.