Geneeskunde, dienares der barmhartigheid

J.C.
Molenaar

Rotterdam, februari 1989,

Dagelijks worden kinderen – vaak veel te vroeg – geboren met ernstige aangeboren afwijkingen. Soms zo ernstig, dat vroeger van een zegen werd gesproken als zij spoedig na de geboorte weer werden weggenomen. Nu kan van vooruitgang worden gesproken omdat die afwijkingen vóór de geboorte kunnen worden vastgesteld en de zwangerschap tijdig kan worden afgebroken. Maar tot op heden krijgen kinderchirurgische centra pasgeborenen ter behandeling aangeboden met juist zulke afwijkingen. Door toepassing van moderne neonatale chirurgie kan hun dood worden voorkómen. Gelet op het vorengaande komt de vraag of onder alle omstandigheden van die moderne neonatale chirurgie gebruik moet worden gemaakt, niet onverwacht. Er zijn artsen die als hun die vraag door de ouders wordt voorgelegd, soms daarop geen stellig antwoord weten. Zowel ouders als artsen bekruipt onder die omstandigheden het gevoel dat zo'n weerloze pasgeborene beschermd moet worden tegen het kunstmatig afdwingen van een voortbestaan beschadigd door diep in het leven ingrijpende lichamelijke of geestelijke gebreken. Zij piekeren over wat zij zelf zouden willen, als ze zo ter wereld zouden zijn gekomen. Het wordt in die moeilijke situaties als een groot goed ervaren dat voorafgaande aan of tijdens de toepassing van moderne medische techniek gekozen kan worden tussen doen of laten, hoe moeilijk en tragisch die keuze soms ook is.

‘De waarde van een mensenleven wordt bepaald door wat anderen het waard vinden. Hoe dieper de hechting, des te groter de waarde en des te smartelijker het verlies’. Een passage waarin Leenen en Nabben een bedreiging zien. Zij hebben niet zo veel vertrouwen in de mensen en zoeken zekerheid in begrippen als ‘de intrinsieke waarde van het menselijk leven’ of ‘rechtsbeginselen en individuele grondrechten’. Maar wie anders dan de mensen bepalen de waarde van het leven? Mensen maken met elkaar uit wat de intrinsieke waarde van het mensenleven is en formuleren de rechtsbeginselen en individuele grondrechten.

Daarom zien wij in de gewraakte passage geen bedreiging, maar integendeel een oproep tot medemenselijkheid. Immers. ‘alles van waarde is weerloos’ (Lucebert) en heeft onze bescherming nodig.

J.C. Molenaar
H.M. Dupuis
K. Gill