Geneeskunde, dienares der barmhartigheid

H.J.J.
Leenen

Amsterdam, februari 1989,

In het antwoord van Molenaar, Gill en Dupuis (1989;91) komt een passage voor die mij heeft doen schrikken. De zin luidt: ‘De waarde van een mensenleven wordt bepaald door wat anderen het waard vinden’. Een dergelijk ethisch standpunt vind ik niet alleen niet te verantwoorden maar ook gevaarlijk. In het antwoord gaat het over de neonatologie, maar men denke ook eens aan de consequenties van een dergelijke ethische stellingname ten aanzien van zwakzinnigen, patiënten in coma, demente bejaarden enz. Ten aanzien van pasgeborenen met een afwijking leidt het standpunt tot de mijns inziens onjuiste stelling dat belangen van ouders reden kunnen zijn tot het, al dan niet actief, beëindigen van het leven van deze pasgeborenen. Er is dan geen motief de belasting van anderen niet ook voor de andere genoemde categorieën te laten gelden. Maar het gaat niet alleen om dergelijke categorieën; in wezen komt een waardenafweging tussen mensen neer op een waardetaxatie van iedere burger, hetgeen in feite, zoals de geschiedenis leert, steeds neerkomt op een overwicht van degenen die de macht in de samenleving hebben en de waarden bepalen. Het bestreden ethische standpunt loopt feitelijk uit op het legitimeren van het ontnemen van rechten aan de zwakkeren. In een rechtsstaat echter hebben burgers rechten ongeacht wat anderen van hen vinden. Levenswijzen, kwaliteit van leven e.d. doen daar niet aan af. Rechtsbeginselen en individuele grondrechten beogen o.a. een bescherming tegen de macht van derden. Het gaat hier niet alleen om een theoretische kwestie maar ook om een praktische. We zien bijvoorbeeld in de literatuur al dat sommigen (ook economische) waarde-oordelen willen laten meespelen in de selectie van patiënten. In de Verenigde Staten wordt momenteel zelfs geponeerd dat bejaarden, nu de kosten van de gezondheidszorg zo hoog zijn geworden, geen recht meer behoren te hebben op gezondheidszorg behoudens pijnverlichting, omdat zij al zoveel in het leven genoten hebben.1 Bij dit soort opvattingen komt men onvermijdelijk uit als rechtsbeginselen worden losgelaten: het oordeel over de waarde van een burger zal dan bepalen of dan wel in hoeverre zij of hij nog toegang heeft tot de gezondheidszorg. Een dergelijke waarden-of belangenafweging van mensen zonder beginselen tast niet alleen fundamentele beginselen en waarden in onze samenleving maar ook de rechtsstaat aan.

H.J.J. Leenen
Literatuur
  1. Veatch R. Justice and the economics of terminal illness. Hastings Center Report aug/sept 1988; 34-40.