Oogheelkundige keuringseisen

B.C.P.
Polak

Rotterdam, februari 1988,

De collegae Warmink en Crucq wijzen terecht op het feit, dat voor de beoordeling van de rijgeschiktheid de hoogste visus voor beide ogen te zamen geldt. Bij visuseisen voor oogheelkundige keuringen geldt in het algemeen het hoogste getal voor het beste oog en soms voor beide ogen samen, hetgeen niet altijd hetzelfde hoeft te zijn en praktische vragen kan opleveren. Voor de rijbewijskeuringen dient de gezichtsscherpte voor beide ogen apart én te zamen zonder correctie te worden bepaald, daarna met correctie. Deze gegevens en de sterkte van de corrigerende glazen moeten worden genoteerd, mede in verband met de eventuele verplichting bril of contactlenzen te dragen bij het chaufferen: in het laatste geval moet de kandidaat er op gewezen worden, dat een reservebril verplicht is. Dit geldt zowel voor bril- als contactlensdragers, indien zonder correctie niet aan de gestelde minimale eisen wordt voldaan.

B.C.P. Polak