Niertransplantaties bij patiënten met diabetische nefropathie

A.J.
Hoitsma

Nijmegen, december 1985,

De opmerkingen van de collegae Polak en Riaskoff vormen een welkome aanvulling op ons artikel. De nadelige effecten van hemodialysebehandeling op de diabetische retinopathie kunnen voor een belangrijk deel voorkomen worden door diabetespatiënten te behandelen met continue ambulante peritoneale dialyse. Laatstgenoemde vorm van nierfunctievervanging verdient daarom ons inziens bij deze patiënten de voorkeur.

Corticosteroïden kunnen inderdaad op verschillende manieren visusproblemen veroorzaken bij transplantatiepatiënten, ongeacht de oorzaak van de oorspronkelijke nieraandoening. Onder de opportunistische ooginfecties komt de keratitis herpetica het meest voor. Dank zij het beschikbaar komen van betere virustatica (o.a. aciclovir) kan blijvende schade tegenwoordig meestal voorkomen worden. Het ontstaan van cataract is waarschijnlijk niet alleen afhankelijk van de duur van de coricosteroïdtherapie maar ook van de dosis. De introductie van het nieuwe immunosuppressivum ciclosporine maakt het mogelijk de corticosteroïddosis na transplantatie sterk te verminderen. Een verdere dosisreductie kan worden verkregen door afstotingsreacties niet te behandelen met hoge doses prednison, maar met antithymocytenglobuline. In een gerandomiseerd onderzoek konden wij aantonen dat hierdoor het gemiddelde totale prednisongebruik in de eerste 3 maanden na transplantatie statistisch significant daalde van 4250 mg naar 3329 mg, terwijl bovendien de rejecties effectiever bestreden konden worden.1 Deze ontwikkelingen zullen het ‘uitzicht’ voor zowel diabetische als niet-diabetische transplantatiepatiënten zeker verbeteren!

A.J. Hoitsma
J.F.M. Wetzels
J.H.M. Berden
R.A.P. Koene
Literatuur
  1. Hoitsma AJ. Treatment of rejection of human kidney grafts with rabbit antithymocyte globulin. Nijmegen, 1984. Proefschrift.