'Artsen Zonder Grenzen' in Tsjaad

D.J.
Veldman

Amsterdam, december 1985,

Aan het einde van zijn artikel (1985;2466-9) stelt collega Boom zichzelf de vraag wat het nut is geweest van zijn vier weken durend verblijf onder bizarre omstandigheden in Tsjaad. Hij constateert dat het nuttig effect voor de volksgezondheid in Tsjaad gering is geweest maar excuseert ‘Artsen Zonder Grenzen’ (‘Médecins Sans Frontières’: MSF) omdat deze organisatie een poging doet een wezenlijke bijdrage aan de gezondheidszorg te leveren. Het lijkt hem nuttig de dagelijkse beslommeringen in een chirurgische praktijk in Nederland hiervoor te onderbreken. Toch kan ik in zijn artikel geen aanknopingspunten vinden die deze conclusie rechtvaardigen. Het artikel mist een goede onderbouwing. Vandaar de volgende vragen en opmerkingen.

– Wat houden de eerste fases van de reorganisatie van de gezondheidszorg in en waarom is de opleiding van artsen, verpleegkundigen en paramedisch personeel het belangrijkste? Onder de geschetste omstandigheden zijn voor de gezondheidszorg van belang: een adequate voedselvoorziening (irrigatie en landbouwprojecten), een goede drinkwatervoorziening, gevolgd door voorlichting over o.a. hygiëne, vaccinaties en dan pas intramurale zorg.

– De motieven en de strategie voor de concurrentiestrijd tussen de ‘maraboe’ en de westerse dokter worden niet goed duidelijk gemaakt. De woordkeus is in ieder geval ongelukkig, althans dat hoop ik. De lokale bevolking wordt om de tuin geleid, verslaafd gemaakt aan de westerse geneeswijze middels tovenaars-chirurgen die met behulp van een gigantisch bedrag (zeker omgerekend in bijv. lokaal dagloon) aan goede gaven en gebruik makend van de schaarse transportmiddelen spectaculaire trucjes laten zien. Indien er een kink in de kabel komt (het geld is op of de politieke situatie laat het functioneren van MSF niet meer toe), dan zit de bevolking met lege handen.

– De omstandigheden (slechte hygiëne, nauwelijks laboratoriumfaciliteiten, geen stromend water en geen postoperatieve zorg- inclusief de aantijging richting patiënt en zijn/haar familie – leren dat specialistische chirurgische hulp hier nog niet op zijn plaats is. Als er dan een snijdend arts heen moet, waarom dan iemand zonder voorbereiding (d.w.z. geen kennis van taal, cultuur, omstandigheden en tropische of lokale ziekten)?

Ik hoop dat dit artikel geen andere chirurgen in Nederland zal verleiden tot een kortdurend medisch avontuur – daar bij is niemand gebaat.

D.J. Veldman