Niet-invasieve diagnostiek van perifere arteriële aandoeningen; het vaatlaboratorium

J.
Lodder

Maastricht, januari 1986,

Gaarne wil ik reageren op het ‘Onderzoek van de extracraniële cerebrale arteriën’ in het artikel van collega Buth (1985;2343-9).

1. Collega Buth schrijft dat ‘het niet-invasieve onderzoek thans op grote schaal geaccepteerd’ is; maar het is goed te bedenken dat dit nog niet wil zeggen dat dit onderzoek bewezen is nuttig te zijn met betrekking tot de behandeling van patiënten met ischemische cerebrale stoornissen.

2. De zin ‘het opsporen van deze afwijkingen moet dan ook van groot belang worden geacht’, suggereert dat een carotisafwijking geopereerd dient te worden. Het nut van desobstructie van de A. carotis interna is tot op heden echter geenszins voldoende aangetoond.1 Het wachten is op de uitkomsten van de ‘European carotid surgery trial’. Derhalve lijkt het vooralsnog aangewezen terughoudend te zijn met carotisoperaties, tenzij deze verricht worden in het kader van het genoemde onderzoek.

3. Collega Buth citeert Breslau en zegt dat met de duplex-methode stenosen met een diameterreductie vanaf 5% betrouw baar kunnen worden aangetoond.2 Dit kan men echter niet concluderen met betrekking tot stenosen met een diameterreductie van 5-15%: van de 37 angiografisch aangetoonde carotisstenosen in deze categorie werden er slechts 17 als zodanig met de duplex-methode vastgesteld. Ook anderen vonden een onvoldoende betrouwbaarheid van deze methode ten aanzien van het vaststellen van stenosen van lage graad, afgezien nog van het onderscheid tussen normaal en geringe afwijkingen.34

4. Een causaal verband tussen ‘niet-focale – veelal vage – symptomen’ en het hebben van een niet-invasief opgespoorde carotisstenose, is naar mijn weten nooit aangetoond. Waarom dan angiografie doen? Bij patiënten met vage klachten brengt het niet-invasieve onderzoek de arts blijkbaar op een dwaalspoor. Het kan beter achterwege gelaten worden.

5. Het nut van carotisendarteriëctomie bij patiënten met een niet-invasief opgespoorde carotisstenose is nooit aangetoond. Het is mogelijk dat mensen met een in de tijd toenemende stenose een gering toegenomen kans op een ischemisch gebeuren hebben, maar het is zeer onaannemelijk dat operatie de prognose verbetert. Er is derhalve geen plaats voor profylactische carotisendarteriëctomie bij personen zonder klachten.5-7 Er is daarom geen indicatie om met het Doppler-apparaat mogelijke carotisafwijkingen te gaan opsporen bij mensen zonder klachten.

De huidige technische stand van zaken en het feit dat de waarde van eventuele carotischirurgie onvoldoende duidelijk is, nopen mijns inziens tot terughoudendheid ten aanzien van het klinische gebruik van niet-invasief onderzoek.

J. Lodder
Literatuur
  1. Warlow Ch. Carotid endarterectomy: does it work? Stroke 1984; 15: 1068-76.

  2. Breslau PJ. Ultrasonic duplex scanning in the evaluation of carotid artery disease. Maastricht, 1982. Proefschrift.

  3. Hennerici H. Limitations and advantages of carotid artery duplexsystem analysis. Diagnostic Ultrasound in Neurology, Neurosurgery and Neuropediatrics. Satellite Symposium of the XIIIth World Congress of Neurology. Abstract C16. Aken, West-Duitsland, 1985.

  4. Krämer G, Kuhn FP. Duplex sonography of the cervical carotid arteries: results of 224 angiographically controlled patients. Diagnostic Ultrasound in Neurology, Neurosurgery and Neuropediatrics. Satellite Symposium of the XIIIth World Congress of Neurology. Abstract C19. Aken, West-Duitsland, 1985.

  5. Hennerici M, Rautenberg W, Mohr S. Stroke risk from symptomless extracranial arterial disease. Lancet 1982; ii: 1180-3.

  6. Chambers BR, Norris JW. The case against surgery for asymptomatic stenosis. Stroke 1984; 15: 964-7.

  7. Colgan MP, Kingston W, Shanik DG. Asymptomatic carotid stenosis: is prophylactic endarterectomy justifiable? Br J Surg 1985; 72: 313-4.