Analyse van pijnscoringsmethoden; het meten van en discrimineren tussen subjectieve gevoelens (pijn en angst)

R.J.
Verkes

Leiden, januari 1986,

Rouwet, Van Egmond en Nijhuis concluderen in het beschreven onderzoek (1985; 2356-9) dat de McGill Pain Questionnaire (MPQ) onvoldoende in staat is te discrimineren tussen pijn en pijnbeïnvloedende factoren bij pijn na de operatie, gezien de matig hoge correlatiecoëfficiënten (r = 0,60-0,77) tussen de scores op de drie afzonderlijke subschalen van de MPQ. Dit oordeel acht ik iets voorbarig. Het blijft mogelijk dat de MPQ wel degelijk meerdere dimensies van de pijnervaring meet, maar dat de aan deze dimensies gerelateerde factoren bij deze patiëntengroep gelijktijdig optreden. De in dit onderzoek gevonden onverklaarde varianties van 41% tot 64% tussen de subschalen zijn niet zo erg laag en laten deze mogelijkheid open. Bovendien zijn er talrijke onderzoeken, waarbij de subschalen wel verschillende dimensies onderscheiden.1-5 Rouwet et al. hebben de MPQ niet samen met de Visual Analogue Scale (VAS) voor angst en algeheel welbevinden afgenomen. In verband met de opheldering van eventuele meerdere dimensies van de MPQ zou bepaling van de correlaties tussen de subschaalscores en de scores op de ‘triple VAS’ waardevolle informatie hebben kunnen opleveren.

Bij de ontwikkeling van de oorspronkelijke, Engelstalige, en de Finstalige versie van de MPQ hebben proefpersonen de groepsindeling van de adjectieven bepaald,67 waardoor de woorden hun plaats gekregen hebben in de subschalen. De Nederlandse versie is een vertaling. Vanwege semantische verschillen tussen Engels en Nederlands kan dit psychometrisch riskant zijn. Het opnieuw uitvoeren van een onderzoek naar de classificatie van pijnbeschrijvende woorden zou het discriminerende vermogen van een Nederlandse MPQ wellicht ten goede kunnen komen. Een dergelijk onderzoek wordt in Leiden door dr.W.A.van der Kloot, J.van der Mey en ondergetekende verricht.

Tot slot, wat bedoelen de auteurs met ‘... de voorspellende kracht van een meting bij twee zo brede onderzoeksgroepen is nauwelijks boven 50% ... ?’ Er kan niet bedoeld zijn wat men doorgaans de voorspellende waarde van een test noemt.8 Op grond van de gegevens uit tabel 5 en de aanname van een normale verdeling (afgeleid uit het gebruik van de t-toets) kan de lezer een schatting maken van de voorspellende waarden van de VAS-pijnscore met betrekking tot de analgeticabehoefte. Bij een ‘cutoff point’ van 7,0 op de VAS liggen de voorspellende waarden van een positieve en een negatieve VAS-uitslag voor de twee grootste groepen (b (afdeling) en c) tussen de 70% en 90%.

R.J. Verkes
Literatuur
  1. Melzack R. Measurement of the dimensions of pain experience. A study of labor pain. In: Bromm B, ed. Pain measurement in man. Amsterdam: Elsevier, 1984: 341-8.

  2. McCreary C, Turner J, Dawson E. Principal dimensions of pain experience and psychological disturbance in chronic low back pain patients. Pain 1981; 11: 85-92.

  3. Reading AE. A comparison of the McGill Pain Questionnaire in chronic and acute pain. Pain 1982; 13: 185-92.

  4. Chen ACN, Treede RD. The McGill Pain Questionnaire in the assessment of phasic and tonic experimental pain: Behavioral evaluation of the ‘pain inhibiting pain’ effect. Pain 1985; 22: 67-79.

  5. Melzack R, Wall PD, Tony CT. Acute pain in emergency clinic: Latency of onset and descriptor patterns related to different injuries. Pain 1982; 14: 33-43.

  6. Melzack R, Torgerson WS. On the language of pain. Anesthesiology 1971; 34: 50-9.

  7. Ketovuori H, Pöntinen PJ. A pain vocabulary in Finnish – The Finnish pain questionnaire. Pain 1981; 11: 247-53.

  8. Rümke ChrL. Kanttekeningen over de gevoeligheid, de specificiteit en de voorspellende waarde van diagnostische tests. [LITREF JAARGANG="1983" PAGINA="556-61"]Ned Tijdschr Geneeskd 1983; 127: 556-61.[/LITREF]