Furosemide

R.J.A.M.
van der Hulst

In het artikel van collega Kerremans (1986;1588-90) wordt o.a. aandacht besteed aan de meest voorkomende bijwerkingen van het distale lisdiureticum furosemide. Wanneer in beschouwing wordt genomen dat furosemide in veel gevallen in combinatie met andere farmaca wordt voorgeschreven, meen ik te kunnen stellen dat de potentieel ototoxische nevenwerking van het agens onvoldoende wordt belicht.1 Zeker gezien de vaak gebruikte combinatie van cisplatine en furosemide en de combinaties van aminoglycoside, vancomycine of erytromycine en furosemide, kan er sprake zijn van potentiëring van – in aanvang subklinische – ototoxische bijwerking.23

Een en ander wordt zowel door dierexperimenteel onderzoek als door onderzoek bij de mens bevestigd. In recente publikaties wordt de aandacht gevestigd op de opmerkelijk lagere ototoxiciteit van het distale lisdiureticum bumetanide.3 Het bovenstaande zou met name van belang kunnen zijn bij de behandeling van patiënten met een beperkte cochleareserve.

Zoals al gemeld in het antwoord aan collega Tange is de ototoxiciteit van furosemide als monotherapie zeer zeldzaam.1 Bij een mogelijke interactie van furosemide met bekend ototoxische geneesmiddelen in het menselijke binnenoor weet niemand of er sprake is van potentiëring van bijv. aminoglycoside-effecten, dan wel van ontmaskering van een subklinisch ototoxisch effect van furosemide. Voor een algemeen forum achtte ik het bestaan van de door collega Van der Hulst genoemde interacties bij de mens te onzeker om te vermelden (erytromycine, cisplatine)2 en niet relevant onder gangbare omstandigheden. Bij gebruik van aminoglycosides zal de gemelde toeneming in nefrotoxiciteit al moeten leiden tot terughoudendheid in co-medicatie met lisdiuretica. De vergelijkende studies tussen furosemide en bumetanide zijn inderdaad hoopvol: de genoemde publikatie is – helaas – een studie bij cavia's (het bumetanide-metabolisme verschilt al tussen de diverse diersoorten). Recente overzichten bevestigen de mogelijkheid van geringere ototoxiciteit bij gebruik onder bijzondere omstandigheden.34

R.J.A.M. van der Hulst
A.L.M. Kerremans
Literatuur
  1. Rybak LP. Furosemide ototoxicity: Clinical andexperimental aspects. Laryngoscope 1985; 95 (Suppl 38): nr 9.

  2. Komune S, Snow JB. Potentiating effects of cisplatin andethacrynic acid in ototoxicity. Arch Otolaryngol 1981; 107: 594-7.

  3. Brummett RE, Bendrick T, Himes D. Comparative ototoxicityof bumetanide and furosemide when used in combination with kanamycin. J ClinPharmacol 1981; 21: 628-36.

  4. Kerremans ALM. Furosemide.Ned Tijdschr Geneeskd 1986; 130:2000-1.

  5. Reddel RR, Kefford RF, Grant JM, et al. Ototoxicity inpatients receiving cisplatin: importance of dose and method of drugadministration. Cancer Treat Rep 1982; 66: 19-23.

  6. Ward A, Heel RC. Bumetanide. Drugs 1984; 28:426-64.

  7. Whelton A, ed. Current trends in diuretic therapy. Am JCardiol 1986; 57: 1A-53A.

Bijlage