Een patiënt met een adderbeet

H.C.
Hemker

Met interesse lazen wij het artikel van collega De Jonge (1986;1652-6). Met de auteur zijn wij verbaasd over het effect van de slangebeet op de trombinetijd. Trombineachtige enzymen die op fibrinogeen werken zijn te vinden in het gif van Agkistrodon-soorten (5), Bitis gabonica, Bothrops-soorten (9), Crotalus-soorten (6) en Trimeresurus-soorten (6), maar niet bij enige addersoort.

Onze verbazing groeide nog toen bleek dat reptilase, een component van Bothrops atrox-gif, wel in staat bleek het fibrinogeen van de patiënt tot stolling te brengen, terwijl er geen fibrinogeenafbraakprodukten waren etc. In tegenstelling tot trombine is reptilase ongevoelig voor remming door heparine. De meest voor de hand liggende verklaring lijkt ons dan ook dat men bij deze patiënt geprobeerd heeft de trombinetijd te bepalen in heparinebloed, of in bloed dat op enigerlei wijze met heparine verontreinigd was. Deze vergissing komt met een zekere regelmaat voor en men moet er bij voortduring op bedacht zijn. Toevoeging van protamine aan het bloed zal in die gevallen de trombinetijd neutraliseren.

De collegae Hemker en Hamulyák stellen terecht dat de combinatie van een verlengde trombinetijd met een normale reptilasetijd doet denken aan een verontreiniging van het bloed met heparine. In dit geval lijkt mij dat niet erg waarschijnlijk, daar dit verschijnsel tot twee maal toe binnen drie dagen aantoonbaar was. Zoals al gesteld kreeg patiënt op het moment van de bloedafname geen heparine toegediend. Het bloed is ook niet via een arterie-catheter afgenomen.

Dat er geen fibrinogeenafbraakprodukten aantoonbaar waren is niet geheel juist. De reactie was positief met een gehalte van 40 µgml. Tevens was het fibrinogeengehalte laag normaal (2,0 en bij herhaling 1,9) en het antitrombine verlaagd (64). Het lijkt aannemelijk dat de stollingsafwijkingen bij deze patiënt veroorzaakt werden door het gif van de adder, hoewel het strikte bewijs hiervoor natuurlijk ontbreekt.

Mijns inziens is er tot nu toe weinig bekend over het effect van het toxine van Vipera berus op het stollingsmechanisme, daar er, voor zover mij bekend, geen structureel onderzoek naar gedaan is.

H.C. Hemker
N. de Jonge
Bijlage