De ingegroeide nagel

D.J.
van Wijk

Het is verheugend dat Keeman onlangs nog eens de aandacht vroeg voor de problemen rond de pathogenese en therapie van de unguis incarnatus (1986;1431-4) en wel om de volgende redenen:

1. De ingegroeide nagel komt veel voor. Uit een enquête onder huisartsen en gegevens van de Zaandamse ziekenhuizen bleek mij dat naar schatting 0,5 van de bevolking in de Zaanstreek jaarlijks de huisarts wegens deze afwijking bezoekt. Van hen belandt 20 uiteindelijk bij de chirurg. Uit de literatuur zijn de gegevens bekend van Wallace et al., die in Newcastle upon Tyne een incidentie van 0,2 vonden.1 Onder mariniers (11,3),2 scheepsbemanning (2,9)2 en politie-officieren (20)3 werd een verhoogde incidentie gezien.

2. Hoewel de afwijking tot de ‘kleine chirurgische aandoeningen’ behoort, bezorgt het de patiënt doorgaans zeer veel en chronisch ongemak. Field gaf enkele jaren geleden nog toe dat hij gezwicht was voor de wens van een patiënt om de aangetaste teen te amputeren!4

3. Het feit dat in veel Nederlandse klinieken (ten onrechte) nog altijd de klassieke wigexcisie volgens Foote, waarbij een wig van nagel, nagelmatrix, -bed en -wal wordt weggesneden,2 wordt uitgevoerd.

Zoals Keeman aangeeft, zijn er verscheidene methoden van conservatieve behandeling. Als deze methoden falen of de klachten reeds zeer langdurig bestaan, is chirurgische interventie noodzakelijk. Ter correctie en ter aanvulling op de behandelingsmethoden en resultaten die Keeman noemt het volgende: bij mijn weten zijn er vier vergelijkende prospectieve onderzoekingen beschreven. Wallace vergeleek de zogenaamde gutter-techniek (conservatief) met de partiële matrixexcisie.1 In de eerste groep van 36 patiënten hield 48 klachten en was bij 39 verdere behandeling noodzakelijk. Bij de 32 patiënten die chirurgisch werden behandeld, was dit bij 15 en 6 het geval. Falke en Jakimowicz vergeleken nagelavulsie (50 recidieven bij 156 personen) met partiële matrixcurettage volgens Winograd (17 recidief bij 78 patiënten) en partiële matrixcauterisatie met fenol (5 recidief bij 42 patiënten).5 Bij Morkane et al. kreeg 30 van de 53 patiënten die een partiële matrixcurettage ondergingen een recidief, tegenover 7 van de 54 die werden gecauteriseerd met fenol.6 Andrew et al. tenslotte vergeleken de totalematrixexcisie (33 recidief bij 34) met de totale matrixfenolisatie (20 bij 36).7 In retrospectieve onderzoekingen worden bij de partiële matrixcauterisatie recidieven gevonden in 1-4 der gevallen,8-10 bij de wigexcisie in 10-29.11-13 Bij de fenolbehandeling wordt een arbeidsongeschiktheidsduur van 1-3 dagen vermeld,5910 bij de wigexcisie zo'n 10 dagen.13

Uit deze gegevens concludeer ik dat in geval van een ingegroeide nagel die op conservatieve wijze niet behandeld kan worden, geen plaats is voor de klassieke wigexcisie (nog afgezien van het slechte kosmetische en functionele resultaat). De partiële matrixcauterisatie met fenol verdient dan de voorkeur.

Ik dank collega Van Wijk vriendelijk voor zijn commentaar. Aangaande zijn (milde) kritiekpunten moet ik opmerken dat de door Winograd beschreven wigexcisie – inderdaad een modificatie – door vele chirurgen in Nederland gebruikt wordt. Het was echter geenszins de bedoeling van mijn artikel een volledig literatuuroverzicht te geven.

D.J. van Wijk
J.N. Keeman
Literatuur
  1. Wallace WA, Milne DD, Andrew T. Gutter treatment foringrowing toenails. Br Med J 1979; ii: 168-71; 670.

  2. Clarke BG, Dillinger KA. Surgical treatment of ingrowntoenail. Surgery 1947; 21: 919-24.

  3. Lloyd-Davies RW, Brill GC. The aetiology and out-patientmanagement of ingrowing toe-nails. Br J Surg 1962; 50: 592-7.

  4. Field LM. An ‘ultimate solution’ for a painfultoe. J Dermatol Surg Oncol 1979; 5: 402-3.

  5. Falke L, Jakimowicz JJ. De behandeling van unguisincarnatus met fenolcauterisatietherapie.Ned Tijdschr Geneeskd1982; 126: 1661.

  6. Morkane AJ, Robertson RW, Inglis GS. Segmentalphenolisation of ingrowing toenails: A randomized controlled study. Br J Surg1984; 71: 526-7.

  7. Andrew T, Wallace WA. Nail bed ablation – excise orcauterise? A controlled study. Br Med J 1979; i: 1539.

  8. Cameron PF. Ingrowing toenails: An evaluation of twotreatments. Br Med J 1981; 283: 821-2; 1471.

  9. Lelmn PAG. Ingrowing toenails (Letter). Br Med J 1981;283: 1125-6.

  10. Robb JE, Murray WR. Phenol cauterisation in themanagement of ingrowing toenails. Scott Med J 1982; 27: 236-9.

  11. Murray WR, Bedi BS. The surgical management of ingrowingtoenail. Br J Surg 1975; 62: 409-12.

  12. Palmer BV, Jones A. Ingrowing toenails: The results oftreatment. Br J Surg 1979; 66: 575-6.

  13. Schütte PR. Partiële matrixexcisie alsbehandeling van de ingegroeide nagel.Ned Tijdschr Geneeskd 1980; 124:1868-70.

Bijlage