Een te korte tongriem, die meestal te ver naar voren aan de tongpunt insereert, kan klachten veroorzaken, zoals het onvoldoende kunnen aflikken van de lippen, maar ook psychische reacties teweegbrengen: kinderen worden vaak op school geplaagd, omdat zij hun tong niet behoorlijk kunnen uitsteken. Spraak- en slikmoeilijkheden zijn er meestal niet, of ze zijn gering.
Het insnijden of inknippen geeft meestal geen bevredigend resultaat, doordat na de behandeling de wondvlakken aan elkaar verkleven en het resultaat vaak uitblijft. In het leerboek ‘Keel-, neus- en oorheelkunde’ onder redactie van Gerlings en Hammelburg staat dan ook: ‘Het simpelweg inknippen van het tongbandje is zinloos.’ Zij schrijven: ‘De behandeling bestaat uit excisie met Z-plastiek van de verkorte en soms verdikte tongriem’. Er wordt voor gewaarschuwd, dat ingrepen aan het frenulum niet geheel zonder gevaar zijn voor de uitvoergang van de glandulae submandibulares, indien littekens bij de mondbodem ontstaan; men moet dus vlak bij de tong werken.
Sinds vele jaren pas ik met volledig succes een methode toe, die veel eenvoudiger en nagenoeg niet belastend is, door een draad dicht bij de aanhechting van het frenulum aan de tong door de tongriem te halen en dan die draad aan te snoeren. Daartoe neme men een licht gebogen naald waaraan een stevige draad (bijv. gevlochten zijde) en steekt die een flink stuk achter de voorrand van de tongriem, vlak onder de tong, dwars er doorheen en knoopt de uiteinden van de draad stevig aan elkaar. Pas het knopen is enigszins pijnlijk. De gehele behandeling is onbloedig en kan, afhankelijk van de leeftijd, al of niet in lichte narcose verricht worden. In combinatie met adenotomie of tonsillectomie is het ook heel wel mogelijk te volvoeren. Na twee weken is het resultaat te beoordelen. Een herhaling van deze ingreep is bijna nooit nodig – maar is mogelijk – en dan natuurlijk verder naar achteren.
Van de tongriem gesneden
Een te korte tongriem, die meestal te ver naar voren aan de tongpunt insereert, kan klachten veroorzaken, zoals het onvoldoende kunnen aflikken van de lippen, maar ook psychische reacties teweegbrengen: kinderen worden vaak op school geplaagd, omdat zij hun tong niet behoorlijk kunnen uitsteken. Spraak- en slikmoeilijkheden zijn er meestal niet, of ze zijn gering.
Het insnijden of inknippen geeft meestal geen bevredigend resultaat, doordat na de behandeling de wondvlakken aan elkaar verkleven en het resultaat vaak uitblijft. In het leerboek ‘Keel-, neus- en oorheelkunde’ onder redactie van Gerlings en Hammelburg staat dan ook: ‘Het simpelweg inknippen van het tongbandje is zinloos.’ Zij schrijven: ‘De behandeling bestaat uit excisie met Z-plastiek van de verkorte en soms verdikte tongriem’. Er wordt voor gewaarschuwd, dat ingrepen aan het frenulum niet geheel zonder gevaar zijn voor de uitvoergang van de glandulae submandibulares, indien littekens bij de mondbodem ontstaan; men moet dus vlak bij de tong werken.
Sinds vele jaren pas ik met volledig succes een methode toe, die veel eenvoudiger en nagenoeg niet belastend is, door een draad dicht bij de aanhechting van het frenulum aan de tong door de tongriem te halen en dan die draad aan te snoeren. Daartoe neme men een licht gebogen naald waaraan een stevige draad (bijv. gevlochten zijde) en steekt die een flink stuk achter de voorrand van de tongriem, vlak onder de tong, dwars er doorheen en knoopt de uiteinden van de draad stevig aan elkaar. Pas het knopen is enigszins pijnlijk. De gehele behandeling is onbloedig en kan, afhankelijk van de leeftijd, al of niet in lichte narcose verricht worden. In combinatie met adenotomie of tonsillectomie is het ook heel wel mogelijk te volvoeren. Na twee weken is het resultaat te beoordelen. Een herhaling van deze ingreep is bijna nooit nodig – maar is mogelijk – en dan natuurlijk verder naar achteren.