Van Liessum et al. (1986;631-4) stellen dat alcoholinjectie in de hypofyse een technisch eenvoudige, herhaalbare en goedkope wijze van pijnverlichting lijkt te zijn bij patiënten met een gemetastaseerde maligne aandoening, vooral mamma- en prostaatcarcinoom.
Zo juist is een multi-center onderzoek afgesloten waaraan 1000 patiënten hebben deelgenomen. Dit onderzoek toont aan dat niet zozeer de aard van de tumor het behaalde resultaat bepaalt, maar veel meer het karakter van de pijn. Bij patiënten met diepe, doffe pijn (dull pain) had alcoholinjectie in de sella turcica een complete pijnstilling tot gevolg. Slechts bij een klein deel van de patiënten had de ingreep een gedeeltelijke pijnverlichting als resultaat. Bij patiënten met alleen scherpe pijn kon nauwelijks een resultaat worden geboekt, terwijl bij patiënten met zowel scherpe als doffe pijn een wisselend resultaat werd gezien: doffe pijn verdween, terwijl de meer scherpe pijn bleef bestaan.1
In het tweede deel van het onderzoek werd aangetoond dat met een kleine hoeveelheid alcohol, minder dan 1,0 ml, dezelfde resultaten werden bereikt als met een grotere hoeveelheid alcohol, terwijl in de groep die behandeld werd met een injectie van een geringe hoeveelheid absolute alcohol de bijverschijnselen veel geringer waren dan bij de patiënten die behandeld werden met een grotere hoeveelheid alcohol. De conclusie was dan ook dat alcoholinjectie in de hypofyse een zeer bruikbare methode is bij de behandeling van doffe, diffuse ondraaglijke pijn bij kanker en dat bijverschijnselen vermeden kunnen worden wanneer de hoeveelheid absolute alcohol die ingespoten wordt in de sella turcica minder is dan 1,0 ml.
Men kan zich afvragen of de mate van succes binnen de patiëntengroep beschreven door Van Liessum et al. eveneens meer wordt bepaald door het karakter van de pijn dan door de aard van de tumor. Een mogelijkheid die het mechanisme van deze vorm van pijnstilling kan verklaren, laten de auteurs voor een deel open. In de literatuur wordt gesteld dat een hypofyse-inhiberend systeem interfereert met niet-specifieke thalamische banen.2 Dit is wellicht een verklaring voor het feit dat doffe, diffuse pijn uitstekend reageert op alcoholinjectie in de hypofyse, daar het bekend is dat juist dat soort pijn voortgeleid wordt via niet-specifieke thalamische banen.
Wij danken collega Trouwborst voor zijn reactie en aanvulling op ons artikel. Dat het karakter van de pijn van belang kan zijn bij alcoholinjectie in de hypofyse blijkt ook uit onze gegevens: van de drie patiënten die niet reageerden, hadden twee extradurale metastasen met radiculaire pijn. De methode wordt voor deze patiënten dan ook afgeraden. Daarentegen was niet bij alle patiënten die baat hadden bij de ingreep sprake van doffe, diffuse pijn. De methode bleek in onze onderzoeksgroep veel effectiever te zijn bij patiënten met mamma- en prostaatcarcinoom. Zoals beschreven in ons artikel zijn in de literatuur de bevindingen met betrekking tot de behandeling van niet van hormoon afhankelijke tumoren niet consistent en wordt helaas in de grotere onderzoeken geen nadere onderverdeling naar soort van de tumor gemaakt.1-4
In een artikel, mede van de hand van Trouwborst, worden 25 patiënten beschreven die, als zij leden aan scherpe, snijdende pijn, niet reageerden op alcoholinjectie in de hypofyse. Deze patiënten hadden echter allen een rectumcarcinoom. Voorts was het aantal patiënten met diffuse pijn dat gunstig reageerde èn een van hormoon afhankelijke tumor had verhoudingsgewijs groter dan het aantal (vergelijkbare) patiënten met een niet van hormoon afhankelijke tumor (1,8: 1).5 Wij zijn dan ook benieuwd naar publikatie van de hier door Trouwborst genoemde gegevens. Wellicht is er bij patiënten met een van hormonen afhankelijke tumor (i.c. mamma- en prostaatcarcinoom) vaker sprake van deze zogenaamde ‘dull pain’ en is de reactie op alcoholinjectie in de hypofyse daardoor gunstiger.
A. Trouwborst
P.A. van Liessum
B.J.P. Crul
G.A. Vermeer
J.E.P.V. Schoolmeesters
J.Th.M. Burghouts
Literatuur
Yanagida H, Trouwborst A, Corssen G, Erdmann W. 1.000clinical cases of neuro adenolysis; some factors associated with the results.Pain Clin 1986. Ter perse.
Yanagida H, Corssen G, Trouwborst A, Erdmann W. Thepituitary inhibitory system: its role in pain perception. Brain Res 1985:345-61.
Cook PR, Campbell FN, Puddy BR. Pituitary alcoholinjection for cancer pain. Anaesthesia 1984; 39: 540-5.
Katz J, Levin AB. Treatment of diffuse metastatic cancerpain by instillation of alcohol into the sella turcica. Anaesthesiology 1977;46: 115-21.
Duthie AM, French NA. Transsphenoidal pituitaryadenolysis. S Afr J Surg 1978; 16: 241-4.
Yanagida H, Corssen G, Trouwborst A, Erdmann W. Reliefof cancer pain in man: alcohol-induced neuroadenolysis vs. electricalstimulation of the pituitary gland. Pain 1984; 19:133-41.
Alcoholinjectie in de hypofyse als pijnbestrijding bij gemetastaseerde maligne aandoeningen
Van Liessum et al. (1986;631-4) stellen dat alcoholinjectie in de hypofyse een technisch eenvoudige, herhaalbare en goedkope wijze van pijnverlichting lijkt te zijn bij patiënten met een gemetastaseerde maligne aandoening, vooral mamma- en prostaatcarcinoom.
Zo juist is een multi-center onderzoek afgesloten waaraan 1000 patiënten hebben deelgenomen. Dit onderzoek toont aan dat niet zozeer de aard van de tumor het behaalde resultaat bepaalt, maar veel meer het karakter van de pijn. Bij patiënten met diepe, doffe pijn (dull pain) had alcoholinjectie in de sella turcica een complete pijnstilling tot gevolg. Slechts bij een klein deel van de patiënten had de ingreep een gedeeltelijke pijnverlichting als resultaat. Bij patiënten met alleen scherpe pijn kon nauwelijks een resultaat worden geboekt, terwijl bij patiënten met zowel scherpe als doffe pijn een wisselend resultaat werd gezien: doffe pijn verdween, terwijl de meer scherpe pijn bleef bestaan.1
In het tweede deel van het onderzoek werd aangetoond dat met een kleine hoeveelheid alcohol, minder dan 1,0 ml, dezelfde resultaten werden bereikt als met een grotere hoeveelheid alcohol, terwijl in de groep die behandeld werd met een injectie van een geringe hoeveelheid absolute alcohol de bijverschijnselen veel geringer waren dan bij de patiënten die behandeld werden met een grotere hoeveelheid alcohol. De conclusie was dan ook dat alcoholinjectie in de hypofyse een zeer bruikbare methode is bij de behandeling van doffe, diffuse ondraaglijke pijn bij kanker en dat bijverschijnselen vermeden kunnen worden wanneer de hoeveelheid absolute alcohol die ingespoten wordt in de sella turcica minder is dan 1,0 ml.
Men kan zich afvragen of de mate van succes binnen de patiëntengroep beschreven door Van Liessum et al. eveneens meer wordt bepaald door het karakter van de pijn dan door de aard van de tumor. Een mogelijkheid die het mechanisme van deze vorm van pijnstilling kan verklaren, laten de auteurs voor een deel open. In de literatuur wordt gesteld dat een hypofyse-inhiberend systeem interfereert met niet-specifieke thalamische banen.2 Dit is wellicht een verklaring voor het feit dat doffe, diffuse pijn uitstekend reageert op alcoholinjectie in de hypofyse, daar het bekend is dat juist dat soort pijn voortgeleid wordt via niet-specifieke thalamische banen.
Wij danken collega Trouwborst voor zijn reactie en aanvulling op ons artikel. Dat het karakter van de pijn van belang kan zijn bij alcoholinjectie in de hypofyse blijkt ook uit onze gegevens: van de drie patiënten die niet reageerden, hadden twee extradurale metastasen met radiculaire pijn. De methode wordt voor deze patiënten dan ook afgeraden. Daarentegen was niet bij alle patiënten die baat hadden bij de ingreep sprake van doffe, diffuse pijn. De methode bleek in onze onderzoeksgroep veel effectiever te zijn bij patiënten met mamma- en prostaatcarcinoom. Zoals beschreven in ons artikel zijn in de literatuur de bevindingen met betrekking tot de behandeling van niet van hormoon afhankelijke tumoren niet consistent en wordt helaas in de grotere onderzoeken geen nadere onderverdeling naar soort van de tumor gemaakt.1-4
In een artikel, mede van de hand van Trouwborst, worden 25 patiënten beschreven die, als zij leden aan scherpe, snijdende pijn, niet reageerden op alcoholinjectie in de hypofyse. Deze patiënten hadden echter allen een rectumcarcinoom. Voorts was het aantal patiënten met diffuse pijn dat gunstig reageerde èn een van hormoon afhankelijke tumor had verhoudingsgewijs groter dan het aantal (vergelijkbare) patiënten met een niet van hormoon afhankelijke tumor (1,8: 1).5 Wij zijn dan ook benieuwd naar publikatie van de hier door Trouwborst genoemde gegevens. Wellicht is er bij patiënten met een van hormonen afhankelijke tumor (i.c. mamma- en prostaatcarcinoom) vaker sprake van deze zogenaamde ‘dull pain’ en is de reactie op alcoholinjectie in de hypofyse daardoor gunstiger.
Yanagida H, Trouwborst A, Corssen G, Erdmann W. 1.000clinical cases of neuro adenolysis; some factors associated with the results.Pain Clin 1986. Ter perse.
Yanagida H, Corssen G, Trouwborst A, Erdmann W. Thepituitary inhibitory system: its role in pain perception. Brain Res 1985:345-61.
Cook PR, Campbell FN, Puddy BR. Pituitary alcoholinjection for cancer pain. Anaesthesia 1984; 39: 540-5.
Katz J, Levin AB. Treatment of diffuse metastatic cancerpain by instillation of alcohol into the sella turcica. Anaesthesiology 1977;46: 115-21.
Duthie AM, French NA. Transsphenoidal pituitaryadenolysis. S Afr J Surg 1978; 16: 241-4.
Lloyd JW, Rawlinson WAL, Evans PJD. Selectivehypophysectomy for metastatic pain. Br J Anaesth 1981; 53: 1129-32.
Yanagida H, Corssen G, Trouwborst A, Erdmann W. Reliefof cancer pain in man: alcohol-induced neuroadenolysis vs. electricalstimulation of the pituitary gland. Pain 1984; 19:133-41.