Mammografie, soms een feilbaar onderzoek

T.O.H.
de Jongh

Collega Stroosma wijst in zijn klinische les terecht op de feilbaarheid van mammografie (1986;1041-2). Dat zijn conclusie o.a. luidt: ‘te veel goedaardige tumoren extirperen is niet ernstig’, is mijns inziens een ernstige misser. Bij iedere verwijzing of behandeling moeten voor- en nadelen tegen elkaar worden afgewogen. Nadelen van onnodige extirpatie van mammatumoren zijn: (a) ernstige geestelijke belasting voor de patiënt, die niet onderschat mag worden en (b) onnodige kosten en belasting van de gezondheidszorg.

Een chirurg krijgt door selectie een vertekend beeld van het morbiditeitsaanbod bij de huisarts. Een zeer globale kansberekening, waarvoor ik cijfers heb gebruikt van het Nijmeegs Universitair Huisartsinstituut, leert dat bij een patiënte tussen 200 en 30 jaar de kans 4 is dat een palpabele tumor maligne is. Voor een arts met ervaring in palperen van de borst wordt een sensitiviteit malignebenigne aangenomen van 67, dit geeft 1,4 kans op maligniteit. Negatieve mammografie (sensitiviteit 91) geeft een kans van 0,13 = 1767 op maligniteit. Weegt dit geval een gevonden mammatumor bij één patiënt op tegen de onnodige belasting van 766 anderen?

Een ‘doctor's delay’ is een ernstige zaak, maar misschien wordt er nog eens een klinische les gewijd aan de duizenden vrouwen die terecht(?) zijn gerustgesteld door een eenvoudig onderzoek, waardoor (psychisch) ingrijpende chirurgische behandeling overbodig werd.

Ik ben het met collega De Jongh eens als hij bedoelt dat een noodzakelijke extirpatie van mammatumoren soms nadelig voor de patiënt kan zijn. De geestelijke belasting een mammatumor te hebben, is mijns inziens vaak groter dan een poliklinisch (eventueel klinisch) te verrichten extirpatie ervan onder juiste begeleiding van de patiënt. De ingreep leidt dan nauwelijks tot paniek, maar eerder tot opluchting. Onnodig onderzoek is altijd nadelig in de kostensfeer, maar de noodzaak tot zekerheid van iets met min of meer ernstige consequenties blijkt helaas vrijwel nooit zonder onnodig onderzoek te kunnen. De gebruikte globale kansberekening ken ik niet, maar voor die ene patiënt betekent dit wel de misser van haar leven.

T.O.H. de Jongh
O.C. Stroosma
Bijlage