Een te voorkomen neurologisch ziektebeeld

A.J.
Klijn

Met belangstelling heb ik de klinische les van Carpentier et al. (1986;51-3) gelezen. Toch zou ik de nadruk willen afhalen van het belang van het bloedonderzoek bij deze patiënte. De nadruk zou ik veeleer willen leggen op het belang van een ‘spotdiagnosis’. Een gemiste directe diagnose kan de arts en de patiënt veel tijd en erger kosten. Bij het lichamelijke onderzoek wordt als laatste punt door de schrijvers het grauw-gele gelaat en een rode, gladde tong opgemerkt. Deze twee symptomen in combinatie met de andere bevindingen bij het lichamelijke onderzoek wijzen direct in de richting van de gecombineerde strengziekte op grond van een vitamine B12-deficiëntie.

Bij deze patiënte had men al in eerste instantie tot een directe diagnose kunnen komen. Een algemeen bloedonderzoek plus de bepaling van het vitamine B12-gehalte in het bloed hadden de simpele bevestiging kunnen zijn van de diagnose à vue. Deze gelegenheid had niet mogen worden gemist.

Patiënten met pernicieuze anemie hebben vaak een grauw-gele gelaatskleur, evenals een rode tong (de glossitis van Hunter). Deze symptomen zijn o.a. afhankelijk van de ernst van de anemie. Gelijkaardige verschijnselen kunnen echter ook voorkomen bij andere anemieën, zoals de rode tong die gezien wordt bij ijzergebrekanemie (trias van Plummer-Vinson). Genoemde symptomen zijn niet bewijzend voor een eventueel vitamine B12-tekort. Hoogstens kunnen ze steun geven bij het stellen van die diagnose wanneer andere – hematologische of neurologische – afwijkingen eveneens in die richting wijzen. In zoverre heeft collega Klijn gelijk wanneer hij nog eens de aandacht vestigt op deze verschijnselen.

Wij verschillen meer fundamenteel van mening met collega Klijn wanneer het gaat over het belang van een zg. spotdiagnose. Dit houdt in dat op grond van enkele opvallende kenmerken direct tot een diagnose wordt besloten. Het gevaar van een dergelijk afgaan op, soms kleine, symptomen is dat men andere verschijnselen gaat negeren, op een verkeerd spoor raakt en geheel van het eigenlijke probleem afdwaalt. Een dergelijke lichtvaardige manier van denken kan ten nadele zijn van de patiënt. Eén van ons kreeg in zijn studietijd het volgende motto mee: ‘De klinische blik van de dokter kan dodelijk zijn voor de patiënt.’ Daar hebben wij ons aan gehouden.

Collega Klijn kan uit ons artikel lezen dat wij de grauw-gele gelaatskleur en de rode tong van patiënte zeker hebben onderkend – en dus niet gemist. De diagnose pernicieuze anemie hebben wij echter pas durven stellen op grond van het bloedbeeld en de vitamine B12-spiegel van het bloed.

A.J. Klijn
A.E.J. de Jager
P.J. Carpentier
Bijlage