Rupturen van de laterale enkelband(en); opereren of niet?

J.
Lansbergen

Met waardering las ik het artikel van prof. dr.Van Rens (1986;480-4). Daarin wordt het onderzoek van Van Moppes en Van den Hoogenband aangehaald en een stap in de goede richting genoemd. Ik heb toch nog enkele opmerkingen.

Terecht stelt prof.dr.Van Rens dat de Mm. peronei, de M. tibialis anterior en de M. tibialis posterior spieren zijn die men niet moet onderschatten als stabilisatoren voor het enkelgewricht. In de volgende alinea wordt echter een behandeling voor laterale enkelbandletsels beschreven waarin wordt voorgesteld om na de acute fase, de enkel gedurende zes weken elke twee weken opnieuw te bandageren. Na deze periode wordt er pas begonnen met de training van de beweging, de spierkracht en de proprioceptie.

In het Academisch Ziekenhuis Maastricht vindt men dat er dan een periode is overgeslagen, die niet benut wordt om deze training te beginnen. Wij doen dit met onze speciale ‘Coumansbandage’, die door haar speciale ‘aanleg’ zorgt voor de proprioceptieve prikkels aan de spieren, via de huid. De bandage wordt gecombineerd met oefeningen die in zes weken langzaam opgevoerd worden, voor ieder individu verschillend wat de zwaarte betreft. Na zes weken geeft dit meestal een optimale functie van de enkel en behoeft er geen fysiotherapeut ingeschakeld te worden.

Het is onmogelijk om in een kort bestek alle details van diagnostiek en behandeling van enkelbandletsels te behandelen. Als in mijn artikel de indruk wordt gewekt dat pas na zes weken met spiertraining wordt begonnen, is dat zeker niet mijn bedoeling geweest. Met spiertraining wordt begonnen zodra de pijn van de patiënt dat toelaat en dat is ook goed mogelijk in een tapeverband of andere verbanden. Wij schakelen bij voorkeur wel een fysiotherapeut in, al is het kortdurend, om patiënt de juiste oefeningen bij te brengen.

J. Lansbergen
Th.J.G. van Rens
Bijlage