Psychologische aspecten van maagverdeling

J.
Bender

Dit artikel van Bleyenberg et al. (1986;693-6) verdient ruime aandacht, niet alleen van klinieken die deze chirurgische behandeling toepassen, doch wellicht ook van de collegae uit de eerste lijn die deze patiënten (willen gaan) verwijzen.

De statistisch significante verbetering van diverse persoonlijkheidsvariabelen in samenhang met het gewichtsverlies is niet een geheel nieuwe waarneming, doch krijgt wel veel reliëf, wanneer men zich realiseert dat deze werd gedaan op basis van maagverdelingen, terwijl vroegere waarnemingen veelal gebaseerd waren op onderzoek, uitgevoerd vóór en na een veel slechtere ingreep, de jejuno-ileale kortsluitingsoperatie, die wegens zijn ernstige en soms levenbedreigende complicaties werd verlaten. Vooral de bevinding dat de persoonlijkheidskenmerken zelfdefensie en rigiditeit een voorspellende waarde bezitten voor de mate van gewichtsverlies kan moeilijk worden overschat en verdient uitgebreide voortgezette toetsing, ook in andere klinieken.

Een vraag aan de auteurs van dit zeer gewaardeerde artikel is deze: achten zij het, gezien het vrij geringe aantal patiënten dat tot dusverre is onderzocht, aannemelijk dat er bij vergroting van het aantal patiënten en voortgezet onderzoek in dezelfde trant nog méér persoonlijkheidsvariabelen van voorspellende waarde zullen blijken te zijn? Is er wellicht al een trend aan te geven van die kenmerken die voor de status van ‘gewichtsverliesvoorspeller’ in aanmerking komen? De achtergrond van deze vraag is uiteraard een bij uitstek praktische: het vanuit Nijmegen beschreven psychologische onderzoek is zeer uitvoerig en wellicht niet in zijn geheel noodzakelijk.

Wij zijn collega Bender erkentelijk voor zijn reactie. Eerder hebben wij in dit tijdschrift (1985;2027-31) gezegd dat een chirurgische behandeling niet de meest gewenste oplossing is voor een niet-chirurgisch probleem. Wanneer toch chirurgisch ingrijpen overwogen wordt, is het van groot belang juist die patiënten te selecteren die de meeste kans hebben op een goed resultaat.

Inderdaad zijn onze bevindingen gebaseerd op een vrij gering aantal patiënten met een nog kort vervolgonderzoek. Omdat de gegevens van meer patiënten met een langer vervolgonderzoek nog in bewerking zijn, zijn trends op dit moment moeilijk aan te geven. Mogelijkerwijs blijken dan (ook) andere psychologische variabelen van voorspellende waarde. Een van onze indrukken is dat patiënten met psychische problemen (die door ons niet ernstig genoeg geacht werden voor een negatief advies), moeilijker hun gewichtsdaling kunnen handhaven dan andere patiënten. Zodra wij over meer gegevens beschikken, hopen wij ons uitvoerig psychologisch-psychiatrisch onderzoek te kunnen beperken.

J. Bender
G. Bleijenberg
B.C.M. Raes
J.G. Heevel
Bijlage