Met belangstelling hebben wij het artikel van De Jongste et al. gelezen (1986;297-301). Het geeft een duidelijk en beknopt overzicht over de meeste problemen rond het ziektebeeld kystische fibrose. De bespreking beperkt zich wat de luchtwegen betreft tot de onderste luchtwegen, terwijl de bovenste luchtwegen bij KF-patiënten vaak zijn aangetast. Een chronische (pan)sinusitis is een karakteristieke bevinding bij KF-kinderen.1 De X-sinus is in 92-100 van de gevallen gesluierd.2-4 Bij punctie van de kaakholte wordt meestal een dikke grijs-groene mucus verkregen.5 De symptomen van een bovenste luchtweginfectie bij een KF-patiënt zijn meestal niet erg duidelijk. De reden hiervan is waarschijnlijk dat zij zeer vaak en soms langdurig continu met antibiotica behandeld worden. De symptomen van de bovenste luchtweginfectie worden dan gemaskeerd door de behandeling van de longinfectie. Wellicht is om dezelfde reden de incidentie van otitiden bij deze kinderen zeer laag.1 Tijdens een exacerbatie van het ziektebeeld kunnen de klachten van de bovenste luchtwegen fors toenemen en zelfs de infectie van onderste luchtwegen onderhouden. Goede drainage van de neusbijholte is dan vereist.
Bij de behandeling van kystische fybrose, gepaard gaand met recidiverende bovenste luchtweginfecties, dient zeker de mogelijkheid van sanerende bijholtechirurgie (etmoïdectomie, Claoué, Caldwell-Luc) genoemd te worden.
Wij zijn het geheel eens met collega Hulk, Mol en Hordijk. De bovenste luchtwegen, met name de neusbijholten, hebben te weinig aandacht in ons artikel gekregen. Bij kinderen moeten neuspoliepen alert doen zijn op kystische fibrose. Permanente drainage van de neusbijholten is vooral bij oudere patiënten regelmatig gewenst. De indicatie hiervoor is overigens niet scherp en is over het algemeen een klinische.
J.G. Mol
J. Hulk
G.J. Hordijk
K.F. Kerrebijn
Literatuur
Jaffe BF, Strome M, Khaw KT, et al. Nasal polypectomy andsinus surgery for cystic fibrosis; a 10 year review. Otolaryngol Clin NorthAm 1977; 10: 81-90.
Gharib R, Allen RP, Joos HA, et al. Paranasal sinuses incystic fibrosis. Incidence of roentgen abnormalities. Am J Dis Child 1964;108: 499-502.
Neely JG, Harrison GM, Jerger JF, et al. Theotolaryngologic aspects of cystic fibrosis. Trans Am Acad OphthalmolOtolaryngol 1972; 76: 313-24.
Schwachman H, et al. Nasal polyposis in patients withcystic fibrosis. Pediatrics 1962; 30: 389-401.
Fonsman J. Mucoviscidosis and nasal polyps. ActaOtolaryngol (Stockh) 1970; 69: 152-4.
De behandeling van kystische fibrose
Met belangstelling hebben wij het artikel van De Jongste et al. gelezen (1986;297-301). Het geeft een duidelijk en beknopt overzicht over de meeste problemen rond het ziektebeeld kystische fibrose. De bespreking beperkt zich wat de luchtwegen betreft tot de onderste luchtwegen, terwijl de bovenste luchtwegen bij KF-patiënten vaak zijn aangetast. Een chronische (pan)sinusitis is een karakteristieke bevinding bij KF-kinderen.1 De X-sinus is in 92-100 van de gevallen gesluierd.2-4 Bij punctie van de kaakholte wordt meestal een dikke grijs-groene mucus verkregen.5 De symptomen van een bovenste luchtweginfectie bij een KF-patiënt zijn meestal niet erg duidelijk. De reden hiervan is waarschijnlijk dat zij zeer vaak en soms langdurig continu met antibiotica behandeld worden. De symptomen van de bovenste luchtweginfectie worden dan gemaskeerd door de behandeling van de longinfectie. Wellicht is om dezelfde reden de incidentie van otitiden bij deze kinderen zeer laag.1 Tijdens een exacerbatie van het ziektebeeld kunnen de klachten van de bovenste luchtwegen fors toenemen en zelfs de infectie van onderste luchtwegen onderhouden. Goede drainage van de neusbijholte is dan vereist.
Bij de behandeling van kystische fybrose, gepaard gaand met recidiverende bovenste luchtweginfecties, dient zeker de mogelijkheid van sanerende bijholtechirurgie (etmoïdectomie, Claoué, Caldwell-Luc) genoemd te worden.
Wij zijn het geheel eens met collega Hulk, Mol en Hordijk. De bovenste luchtwegen, met name de neusbijholten, hebben te weinig aandacht in ons artikel gekregen. Bij kinderen moeten neuspoliepen alert doen zijn op kystische fibrose. Permanente drainage van de neusbijholten is vooral bij oudere patiënten regelmatig gewenst. De indicatie hiervoor is overigens niet scherp en is over het algemeen een klinische.
Jaffe BF, Strome M, Khaw KT, et al. Nasal polypectomy andsinus surgery for cystic fibrosis; a 10 year review. Otolaryngol Clin NorthAm 1977; 10: 81-90.
Gharib R, Allen RP, Joos HA, et al. Paranasal sinuses incystic fibrosis. Incidence of roentgen abnormalities. Am J Dis Child 1964;108: 499-502.
Neely JG, Harrison GM, Jerger JF, et al. Theotolaryngologic aspects of cystic fibrosis. Trans Am Acad OphthalmolOtolaryngol 1972; 76: 313-24.
Schwachman H, et al. Nasal polyposis in patients withcystic fibrosis. Pediatrics 1962; 30: 389-401.
Fonsman J. Mucoviscidosis and nasal polyps. ActaOtolaryngol (Stockh) 1970; 69: 152-4.