Giesbers et al. constateren in hun artikel dat het hemoperitoneum dat bij operatie bij meer dan 80 wordt aangetroffen, bij lichamelijk onderzoek vaak niet kan worden aangetoond en zij menen vervolgens dat echografie geen bijdrage zou kunnen leveren aan de diagnostiek van darmwandbloedingen (1986;113-7). In het licht van de enorme vooruitgang die de echografie de laatste jaren heeft doorgemaakt, kan wellicht gesteld worden dat de twee gerefereerde (chirurgische) artikelen uit 1979 en 1981 niet meer als maatgevend mogen worden beschouwd. Echografie is de methode bij uitstek om zelfs minimale hoeveelheden vrij vocht in de buik aan te tonen.1
In samenhang met het klinische beeld, het ontbreken van andere oorzaken voor vrij vocht, het gebruik van orale anticoagulantia en in het bijzonder een eventueel doorgeschoten Thrombotest kan deze bevinding de diagnose doen vermoeden. Een eenvoudige echogeleide ascitespunctie kan vervolgens het hemorragische karakter van het vocht aantonen waarmee de diagnose aannemelijk wordt gemaakt. Daarnaast blijken door echografie in ervaren handen in de praktijk nogal eens maag-darmwandverdikkingen (bijv. carcinomen, ziekte van Crohn, diverticulitis) te kunnen worden geconstateerd, waarbij er geen reden is aan te nemen dat dit in onderhavige gevallen niet ook mogelijk zou zijn.
Collega De Witte heeft gelijk als hij stelt dat echografie in staat stelt zeer geringe hoeveelheden vocht in de buikholte aan te tonen en dat door middel van punctie een hemoperitoneum kan worden vastgesteld. Dit versterkt een eventuele verdenking op de diagnose, doch is niet in staat haar te bewijzen of uit te sluiten.
B.R. de Witte
A.A.G.M. Giesbers
A.J. Voets
H.L. de Smet
L.J.G.P. van Wilderen
Literatuur
Ascites: comparison of plain film radiographs withultrasonograms. Radiology 1984; 152: 503-6.
Intramurale hematomen van de dunne darm tijdens het gebruik van orale anticoagulantia
Giesbers et al. constateren in hun artikel dat het hemoperitoneum dat bij operatie bij meer dan 80 wordt aangetroffen, bij lichamelijk onderzoek vaak niet kan worden aangetoond en zij menen vervolgens dat echografie geen bijdrage zou kunnen leveren aan de diagnostiek van darmwandbloedingen (1986;113-7). In het licht van de enorme vooruitgang die de echografie de laatste jaren heeft doorgemaakt, kan wellicht gesteld worden dat de twee gerefereerde (chirurgische) artikelen uit 1979 en 1981 niet meer als maatgevend mogen worden beschouwd. Echografie is de methode bij uitstek om zelfs minimale hoeveelheden vrij vocht in de buik aan te tonen.1
In samenhang met het klinische beeld, het ontbreken van andere oorzaken voor vrij vocht, het gebruik van orale anticoagulantia en in het bijzonder een eventueel doorgeschoten Thrombotest kan deze bevinding de diagnose doen vermoeden. Een eenvoudige echogeleide ascitespunctie kan vervolgens het hemorragische karakter van het vocht aantonen waarmee de diagnose aannemelijk wordt gemaakt. Daarnaast blijken door echografie in ervaren handen in de praktijk nogal eens maag-darmwandverdikkingen (bijv. carcinomen, ziekte van Crohn, diverticulitis) te kunnen worden geconstateerd, waarbij er geen reden is aan te nemen dat dit in onderhavige gevallen niet ook mogelijk zou zijn.
Collega De Witte heeft gelijk als hij stelt dat echografie in staat stelt zeer geringe hoeveelheden vocht in de buikholte aan te tonen en dat door middel van punctie een hemoperitoneum kan worden vastgesteld. Dit versterkt een eventuele verdenking op de diagnose, doch is niet in staat haar te bewijzen of uit te sluiten.
Ascites: comparison of plain film radiographs withultrasonograms. Radiology 1984; 152: 503-6.