Een uitgeslagen tand die niet onmiddellijk wordt gereplanteerd, dient in afwachting van de replantatie vochtig of nat bewaard te worden. De lengte van de extra-alveolaire periode alsmede de osmolariteit en samenstelling van de bewaarvloeistof bepalen het succes van de replantatie in hoge mate. Baart (1985;2251-2) beveelt – terecht – een zo kort mogelijke extra-alveolaire periode aan en noemt de mogelijke bewaarvloeistoffen: speeksel, melk of water. Dit laatste nu, behoeft een belangrijke nuancering. Uit de artikelen van Blomlöf en medewerkers blijkt dat het bewaren van de tand in (kraan)water de prognose van de daarop volgende replantatie zeer ongunstig beïnvloedt.1-3 Dit in tegenstelling tot bewaren in celkweekmedium, fysiologisch water, melk en speeksel. Gezien de situatie op straat of op het sportveld, schoolplein, enz., lijkt het dus van belang om tandartsen, artsen, ouders, begeleiders en potentiële slachtoffers te wijzen op de ‘omstandigheid’ dat de uitgeslagen tand niet in water bewaard moet worden. Men dient te adviseren om de tand, na vluchtig afspoelen of schoonzuigen, direct terug te zetten of als dit om welke reden dan ook niet mogelijk blijkt, de tand te bewaren in melk. Melk (volle of halfvolle melk, niet: karnemelk) blijkt een uitstekend alternatief voor celkweekmedium of fysiologisch water, en biedt een nog betere prognose dan het alternatief speeksel. Het droog of in water bewaren van de tand vernietigt het wortelvries en deze bewaarmethode moet ten zeerste worden ontraden. In een recent artikel werd dit nog nader toegelicht en gedocumenteerd.4
Tanden van het blijvende gebit worden uit de mond geslagen door vechtpartijen of sportongevallen. Andere oorzaken komen veel minder voor,12 vooral bij jongens in de leeftijdsgroep 7-10 jaar.34
Adviezen over een bewaarmedium voor uitgeslagen tanden dienen eenduidig en praktisch te zijn. Zo zal melk voor een uitgeslagen tand veelal niet voorhanden zijn. Bovendien heeft het advies melk te gebruiken als nadeel dat er in praktijk verwarring kan ontstaan, omdat volle, halfvolle en taptemelk wel mogen, maar karnemelk en yoghurt niet. Of was het andersom?
De opmerkingen van collega Moorer zijn feitelijk juist en de door hem aangehaalde publikaties over in vitro-studies zijn mij bekend. Toch meende ik te moeten kiezen voor de voorkeursvolgorde: uitgeslagen tand bewaren: (a) in de tandkas; (b) in speeksel; (c) in melk; (d) in water.
Deze volgorde is in de praktijk juist gebleken en ik weet me geruggesteund door het recente advies van het ‘Ad hoc Committee on treatment of avulsed tooth’ van de ‘American Association of Endodontists’.
Overigens ben ik bijzonder blij met de reactie van collega Moorer, omdat door een dergelijke discussie melk als voortreffelijk bewaarmedium voor uitgeslagen tanden de aandacht krijgt die het verdient.
W.R. Moorer
J.A. Baart
Literatuur
Blomlöf L. Milk and saliva as possible storage mediafor traumatically exarticulated teeth prior to replantation. Swed Dent JSuppl 1981, 8. Proefschrift.
Blomlöf L, Otteskog P, Ham,marström L. Effect ofstorage media with different ion strengths and osmolalities on humanperiodontal ligament cells. Scand J Dent Res 1981; 89: 180-7.
Lindskog S, Blomlöf L, Hammarström L. Mitosesand microorganisms in the periodontal membrane after storage in milk orsaliva. Scand J Dent Res 1983; 91: 465-72.
Moorer WR. De uitgeslagen tand; met melk meer mans. DeTandartspraktijk 1985; 6: 5-6.
Andreasen JO. Etiology and pathogenesis of traumaticdental injuries. A clinical study of 1298 cases. Scand J Dent Res 1970; 78:329-42.
Andreasen JO, Hjørting-Hansen E. Replantation ofteeth. Radiographic and clinical study of 110 human teeth replanted afteraccidental loss. Acta Odontol Scand 1966; 24: 263-86.
Lenstrup K, Skieller V. A follow-up study of teethreplanted after accidental loss. Acta Odontol Scand 1959; 17:503-9.
De uitgeslagen tand
Een uitgeslagen tand die niet onmiddellijk wordt gereplanteerd, dient in afwachting van de replantatie vochtig of nat bewaard te worden. De lengte van de extra-alveolaire periode alsmede de osmolariteit en samenstelling van de bewaarvloeistof bepalen het succes van de replantatie in hoge mate. Baart (1985;2251-2) beveelt – terecht – een zo kort mogelijke extra-alveolaire periode aan en noemt de mogelijke bewaarvloeistoffen: speeksel, melk of water. Dit laatste nu, behoeft een belangrijke nuancering. Uit de artikelen van Blomlöf en medewerkers blijkt dat het bewaren van de tand in (kraan)water de prognose van de daarop volgende replantatie zeer ongunstig beïnvloedt.1-3 Dit in tegenstelling tot bewaren in celkweekmedium, fysiologisch water, melk en speeksel. Gezien de situatie op straat of op het sportveld, schoolplein, enz., lijkt het dus van belang om tandartsen, artsen, ouders, begeleiders en potentiële slachtoffers te wijzen op de ‘omstandigheid’ dat de uitgeslagen tand niet in water bewaard moet worden. Men dient te adviseren om de tand, na vluchtig afspoelen of schoonzuigen, direct terug te zetten of als dit om welke reden dan ook niet mogelijk blijkt, de tand te bewaren in melk. Melk (volle of halfvolle melk, niet: karnemelk) blijkt een uitstekend alternatief voor celkweekmedium of fysiologisch water, en biedt een nog betere prognose dan het alternatief speeksel. Het droog of in water bewaren van de tand vernietigt het wortelvries en deze bewaarmethode moet ten zeerste worden ontraden. In een recent artikel werd dit nog nader toegelicht en gedocumenteerd.4
Tanden van het blijvende gebit worden uit de mond geslagen door vechtpartijen of sportongevallen. Andere oorzaken komen veel minder voor,12 vooral bij jongens in de leeftijdsgroep 7-10 jaar.3 4
Adviezen over een bewaarmedium voor uitgeslagen tanden dienen eenduidig en praktisch te zijn. Zo zal melk voor een uitgeslagen tand veelal niet voorhanden zijn. Bovendien heeft het advies melk te gebruiken als nadeel dat er in praktijk verwarring kan ontstaan, omdat volle, halfvolle en taptemelk wel mogen, maar karnemelk en yoghurt niet. Of was het andersom?
De opmerkingen van collega Moorer zijn feitelijk juist en de door hem aangehaalde publikaties over in vitro-studies zijn mij bekend. Toch meende ik te moeten kiezen voor de voorkeursvolgorde: uitgeslagen tand bewaren: (a) in de tandkas; (b) in speeksel; (c) in melk; (d) in water.
Deze volgorde is in de praktijk juist gebleken en ik weet me geruggesteund door het recente advies van het ‘Ad hoc Committee on treatment of avulsed tooth’ van de ‘American Association of Endodontists’.
Overigens ben ik bijzonder blij met de reactie van collega Moorer, omdat door een dergelijke discussie melk als voortreffelijk bewaarmedium voor uitgeslagen tanden de aandacht krijgt die het verdient.
Blomlöf L. Milk and saliva as possible storage mediafor traumatically exarticulated teeth prior to replantation. Swed Dent JSuppl 1981, 8. Proefschrift.
Blomlöf L, Otteskog P, Ham,marström L. Effect ofstorage media with different ion strengths and osmolalities on humanperiodontal ligament cells. Scand J Dent Res 1981; 89: 180-7.
Lindskog S, Blomlöf L, Hammarström L. Mitosesand microorganisms in the periodontal membrane after storage in milk orsaliva. Scand J Dent Res 1983; 91: 465-72.
Moorer WR. De uitgeslagen tand; met melk meer mans. DeTandartspraktijk 1985; 6: 5-6.
Andreasen JO. Etiology and pathogenesis of traumaticdental injuries. A clinical study of 1298 cases. Scand J Dent Res 1970; 78:329-42.
Kemp WB. Evaluation of 71 replanted teeth. JEndodontology 1977; 3: 30-5.
Andreasen JO, Hjørting-Hansen E. Replantation ofteeth. Radiographic and clinical study of 110 human teeth replanted afteraccidental loss. Acta Odontol Scand 1966; 24: 263-86.
Lenstrup K, Skieller V. A follow-up study of teethreplanted after accidental loss. Acta Odontol Scand 1959; 17:503-9.