Samenvatting
Doel
Onderzoek van de klinische waarde van de suikerabsorptietest (SAT) als functietest van de selectieve permeabiliteit van de dunne darm bij verschillende darmaandoeningen.
Opzet
Inventariserend onderzoek naar de uitslag van de SAT bij een aantal patiëntengroepen en bij controlepersonen.
Plaats
Beatrix Kinderkliniek Groningen en Rijnstate Ziekenhuis Arnhem.
Methoden
De SAT werd uitgevoerd bij 51 controlepersonen (25 kinderen, 26 volwassenen) en bij een aantal aandoeningen: (vermoeden van) koemelk-eiwitallergie (30 kinderen), (vermoeden van) coeliakie (86 kinderen en 35 volwassenen), de ziekte van Crohn (25 patiënten) met colitis ulcerosa (9), en pancreasinsufficiëntie (31) door cystische fibrosis of door chronische pancreatitis. Bij de SAT wordt aan de nuchtere patiënt een oplossing van mannitol (M) en lactulose (L) gegeven waarna de LM-ratio als maat voor de selectieve darmpermeabiliteit wordt bepaald in 5-uursurine met gaschromatografie.
Resultaten
Bij koemelk-eiwitallergie nam de LM-ratio statistisch significant toe bij klinisch positieve koemelkprovocatie-uitslagen in tegenstelling tot bij klinisch negatieve uitslagen. Bij voorbehandeling met cromoglycinezuur nam dit verschil af tot niet-significante waarden. De LM-ratio was verhoogd bij actieve coeliakie (met vlokatrofie), eerstegraads familieleden van coeliakiepatiënten, bij de ziekte van Crohn, klinisch actieve colitis ulcerosa en pancreasinsufficiëntie. De LM-ratio was niet verhoogd bij niet-actieve coeliakie (met normale vlokken), vermoeden van coeliakie vanwege geringe lengtegroei, dystrofie en (of) aspecifieke gastro-intestinale symptomen maar met normale vlokken, en bij klinisch niet-actieve colitis ulcerosa.
Conclusie
Met de SAT kan de selectieve darmpermeabiliteit worden gemeten. De SAT kan een belangrijk hulpmiddel zijn bij diagnostiek en evaluatie van therapie bij vooral gastro-intestinale aandoeningen.
(Geen onderwerp)
Venlo, oktober 1993,
Gaarne wil ik vanuit klinisch-chemisch oogpunt reageren op de bijdrage van Van Elburg et al. (1993;2091-5). De auteurs beschrijven een nieuwe, eenvoudige suikerabsorptietest voor de meting van selectieve darmpermeabiliteit bij een aantal patiëntengroepen en bij controlepersonen. De beschreven test: inname van een hypertone oplossing van verschillende suikers en het verzamelen van 5-uursurine, is inderdaad eenvoudig uit te voeren en zinvol. De analyse daarentegen is uiterst bewerkelijk en complex. Zoals in het artikel summier wordt aangeduid, wordt de bepaling met behulp van gaschromatografie uitgevoerd. Welnu, op vele klinisch-chemische laboratoria is de hiervoor benodigde apparatuur, die veel expertise vereist, niet voorhanden of operationeel. Voorts is onze ervaring dat de complete analyse circa 1,5 h vergt en dat er hooguit 6-8 bepalingen per werkdag uitgevoerd kunnen worden. Ook alternatieve methoden zoals bijvoorbeeld vloeistofchromatografie (HPLC) vergen nogal wat analysetijd, ervaring en apparatuur.12 Het verdient derhalve aanbeveling voor de enthousiast geworden clinicus om, alvorens een suikerabsorptietest in te voeren, zich op de hoogte te stellen van de lokale (on)mogelijkheden van het laboratorium.
Verder is het aanbevelenswaardig om alvorens het adjectief ‘eenvoudig’ aan een ‘nieuwe’ diagnostische test toe te kennen, alle aspecten van een test, inclusief de laboratorium-technische, mee te wegen.
Pelt J van, Verheesen PE, Brombacher PJ. Meting van intestinale permeabiliteit bij kinderen met een gaschromatografische lactuloserhamnosebepaling. Tijdschrift NVKC 1992; 17: 89.
Kuiper S, Pelt J van, Verheesen PE, Rentsch HU, Stockbrügger R, Linden SM van der. Patients with ankylosing spondylitis and healthy relatives do not show increased small intestinal permeability with the lactulose-mannitol test. Clin Exp Rheumatol 1993; 11: 413-6.
(Geen onderwerp)
Groningen, november 1993,
Wij zijn het met collega Van Pelt eens dat de analyse van de suikerabsorptietest niet zo eenvoudig is als de praktische uitvoering van de test zelf. Het artikel is in eerste instantie geschreven vanuit de vraagstelling of de test bruikbaar zou kunnen zijn voor de klinisch practicus. Om die reden is ook geen gedetailleerde beschrijving van de analyse zelf gegeven maar wordt verwezen naar de uitgebreide beschrijving door de klinischchemici die de bepaling op het centraal klinisch chemisch laboratorium van het Academisch Ziekenhuis Groningen uitvoeren.1 In de huidige setting kunnen circa 30 monsters door 1 analist opgewerkt en uitgerekend worden in 12 h, waarbij de gaschromatografische bewerking volautomatisch plaatsvindt (circa 1 monster/h). Dit betekent dat een analist in de praktijk circa 24 min/monster nodig heeft.
De bepaling van de suikerabsorptietest is inmiddels ook operationeel in het klinisch chemisch laboratoraium van het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem. Hoewel de analyse uiteraard enige expertise en de benodigde apparatuur vereist, zijn wij van mening dat de test èn de gaschromatografische analyse goed uitvoerbaar zijn, ook buiten een academische setting.
Jansen G, Muskiet FAJ, Schierbeek H, Berger R, Slik W van der. Capillary gas chromatographic profiling of urinary, plasma and erythrocyte sugars and polyols as their trimethylsilyl derivates, preceded by a simple and rapid prepurification method. Clin Chim Acta 1986; 157: 277-3.