Samenvatting
Bij een 2-jarig meisje en een 5-jarige jongen werd discitis vastgesteld. De kinderen vertoonden een antalgische houding, défense musculaire en een positief teken van Gowers, zonder tekenen van neuromusculaire zwakte. Kenmerkend voor deze discitis bij kinderen is de trias: onverklaarde koorts, een verhoogde bezinkingssnelheid en een symptomatische versmalling van een intervertebrale ruimte.
Artikelinformatie
Aanvaard op
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:1614-6
Vakgebied
(Geen onderwerp)
Nijmegen, augustus 1993,
Met belangstelling lazen wij de bijdrage van Engelbert et al. (1993;1614-6). De differentiaaldiagnose van het klinisch beeld bij kinderen bij wie discitis wordt vermoed omvat infectieuze en niet-infectieuze afwijkingen. Voor het onderscheiden hiervan is de bepaling van infectiegraadmeters, zoals temperatuur, erytrocytenbezinkingssnelheid (BSE) en leukocytenaantal (met differentiatie) in het bloed, onmisbaar. De BSE en de concentratie van C-reactieve proteïne zijn tevens belangrijke graadmeters bij het volgen van het klinisch beloop bij kinderen. Deze gegevens ontbreken bij de bespreking van de ziektegeschiedenissen. Naast lichaamstemperatuur helpen deze gegevens ook bij het maken van onderscheid tussen discitis en vertebrale osteomyelitis, een aandoening die behandeld dient te worden met antibiotica. Naast fysisch-diagnostisch, neurologisch en radiologisch onderzoek moet microbiologisch onderzoek verricht worden: bloedkweken, eventueel punctie, serologisch onderzoek en een Mantoux-test. Tuberculose dient uitgesloten te worden, ondanks het feit dat tuberculose van de wervelkolom in Nederland zeer zeldzaam is.
Omtrent de indicaties voor het toedienen van antibiotica bij discitis bij kinderen bestaat in de literatuur geen consensus. Indien een gipsschaal geen verlichting van de klachten geeft, zal men moeten twijfelen aan de diagnose en aanvullende diagnostiek moeten verrichten. In een recent overzichtsartikel werd gesteld dat juist in deze situatie antibiotica geïndiceerd zijn.1 Bij de keuze van een antibioticum dient men rekening te houden met Staphylococcus aureus, omdat dit micro-organisme bij kinderen met discitis het meest geïsoleerd wordt. Bij initiële antimicrobiële therapie heeft intraveneuze toediening de voorkeur, waarna oraal verder behandeld kan worden.
Cushing AH. Discitis in children. Clin Infect Dis 1993; 17: 1-6.
(Geen onderwerp)
Utrecht, september 1993,
Wij zijn het met Verweij, Debast en Yntema eens wat betreft de aanvullende diagnostiek bij het ziektebeeld discitis, en wij danken hen voor hun reactie. Wij wijzen erop dat in de inleiding reeds een aantal diagnostische procedures en differentiaaldiagnostische overwegingen werd genoemd. In de ziektegeschiedenissen werd – vanuit onze professionele invalshoek – vooral de nadruk gelegd op de functionele gevolgen van deze aandoening. Speciale aandacht behoeft de eventuele discuspunctie; hoewel wij ons kunnen voorstellen dat een dergelijke punctie uit microbiologisch oogpunt wensenlijk is ter completering van de diagnostiek, is ze belastend voor de patiënt en levert ze bij de klassieke discitis geen essentiële bijdrage tot de behandeling. Wij prefereren dan ook deze procedure te reserveren voor gevallen waarin diagnostische twijfel bestaat.