Samenvatting
In het Orbitacentrum van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam werd in een retrospectief onderzoek de waarde bepaald van conservatief beleid bij de behandeling van blow-out-fracturen van de orbitabodem. Hiertoe werd aan de hand van computertomogrammen een groep van 54 patiënten geselecteerd met een pure blow-out-fractuur met diplopie. De behandeling bestond in eerste instantie uit intensief oefenen van de oogbewegingen. Bij blijvende diplopie werden op basis van meervlakscomputertomogrammen met hoge resolutie de bewegingsbeperkingen ingedeeld in 4 categorieën: oedeem, N. oculomotorius-parese, enophthalmus en adhesies. Bij patiënten in de oedeemgroep en in de N. oculomotorius-groep bleek de diplopie langzamerhand spontaan te verdwijnen. Bij patiënten in de enophthalmusgroep en in de adhesiegroep moest operatief worden ingegrepen om de bewegingsbeperking van het oog te doen afnemen.
Conclusie: bij de behandeling van blow-out-fracturen met geringe dislocatie is een conservatief beleid te prefereren boven snel operatief ingrijpen. Het intensief oefenen van de oogbewegingen geeft in veel gevallen reeds een grote verbetering van het veld van binoculair enkelzien. Een conservatief beleid zal het aantal moeilijk te behandelen patiënten met adhesies tussen spier en orbitabodem met de helft doen afnemen.
(Geen onderwerp)
Leeuwarden, augustus 1991,
Everhard-Halm et al. (1991;1226-8) bespreken in hun artikel de conservatieve behandeling van ‘blow-out’-fracturen van de orbita. Zij stellen dat er een controverse bestaat tussen voor- en tegenstanders van het operatief ingrijpen bij een orbitabodemfractuur. Aangaande deze (vermeende) controverse wilden wij enige kanttekeningen bij voornoemd artikel plaatsen.
Wij zijn het volledig eens met de stelling dat een conservatieve therapie bij de blow-out-fractuur met geringe dislocatie de voorkeur geniet; dit is echter niet het geval bij alle blow-out-fracturen. Vroegtijdig herstel van de continuïteit van de orbitabodem is echter in een geselecteerd aantal gevallen te verkiezen boven een afwachtende houding. Op grond van klinische en röntgenologische diagnostiek zal men kort na het ongeval moeten beslissen of een patiënt conservatief kan worden behandeld of dat hij gebaat is bij een operatieve behandeling om problemen op langere termijn te voorkomen.12
Inklemming van oogspieren in de fractuurspleet, uitgebreide verplaatsing van periorbitaal vet naar de sinus maxillaris, gevaar voor blijvende beschadiging van de N. infraorbitalis en (mogelijk aanvankelijk door oedeem gemaskeerde) enophthalmus zijn indicaties voor vroegtijdig operatief ingrijpen. Zoals ook in het artikel wordt vermeld is reconstructie, nadat littekenvorming is opgetreden, lastig.
Onzes inziens is het onjuist om, op grond van retrospectief onderzoek, te stellen dat door een conservatief beleid bij blow-out-fracturen van de orbita het aantal moeilijk te behandelen patiënten met adhesies tussen de spier en de orbitabodem met de helft zou verminderen. Het zou meer aanbeveling verdienen prospectief onderzoek te verrichten om ‘controversen’ op te lossen.
Wal KGH van der, Visscher JGAM de. ‘Blow-out’-fracturen van de orbita. [LITREF JAARGANG="1989" PAGINA="2164-7"]Ned Tijdschr Geneeskd 1989; 133: 2164-7.[/LITREF]
Veen JA van der, Nauta JM. ‘Blow-out’-fracturen van de orbita (Ingezonden). [LITREF JAARGANG="1989" PAGINA="2630-1"]Ned Tijdschr Geneeskd 1989; 133: 2630-1.[/LITREF]
(Geen onderwerp)
Amsterdam, augustus 1991,
Teneinde de discussie af te ronden, verwijs ik naar een eerdere ingezonden brief.1
Koornneef L. ‘Blow-out’-fracturen van de orbita (Ingezonden). [LITREF JAARGANG="1990" PAGINA="552-3"]Ned Tijdschr Geneeskd 1990; 134: 552[/LITREF].