Samenvatting
Bij zuigelingen met acute nierinsufficiëntie is peritoneale dialyse de behandeling van eerste keuze. Na abdominale chirurgie is peritoneale dialyse evenwel niet steeds mogelijk. Hemodialyse is bij jongere kinderen een moeilijk uit te voeren behandeling. Continue arterioveneuze hemofiltratie (CAVH) is dan een bruikbaar alternatief. Met CAVH kan op adequate wijze vocht en kalium aan het lichaam worden onttrokken. Ureum wordt, met name bij een ernstige katabole toestand, soms onvoldoende verwijderd. De ervaring met 2 ernstig zieke pasgeborenen met acute nierinsufficiëntie wordt beschreven.
(Geen onderwerp)
De casuïstische mededeling van Schröder et al. (1989;986-8) over hemofiltratie als nierfunctie-vervangende behandeling vestigt terecht de aandacht op deze nieuwe behandelingsmethode die ook goed toe te passen is bij pasgeborenen. Ook wij vonden dat bij toepassing van continue arterioveneuze hemofiltratie (CAVH) bij zuigelingen met acute nierinsufficiëntie adequate ontwatering en goede regulatie van de waterhuishouding mogelijk is. Deze techniek schiet echter te kort bij de klaring van afvalstoffen. Vooral bij zuigelingen is de ureumklaring onvoldoende, mede ten gevolge van de relatief hoge eiwitbehoefte (de minimale eiwitbehoefte van de pasgeborene is 2,4 g/kg, die van de volwassene 0,5 g/kg). Daarom menen wij dat bij zuigelingen en kinderen de continue arterioveneuze hemodialyse (CAVHD) de voorkeur verdient boven CAVH. Bij CAVHD wordt CAVH gecombineerd met dialyse, waarbij door dezelfde filter aan de ultrafiltraatzijde van de membraan, in een richting tegengesteld aan die van de bloedstroom, dialysaat wordt geleid.
Vergelijking van de resultaten met beide technieken bij een één maand oude en 3000 g wegende zuigeling toonde een gelijkwaardige ultrafiltraatproduktie (CAVH: 40,2 ml/uur;
(Geen onderwerp)
Utrecht, juni 1989,
CAVHD: 34,9 ml/uur), terwijl toepassing van CAVHD een belangrijke toename van de creatinineklaring veroorzaakte (CAVH: 0,62 ml/min; CAVHD: 4,11 ml/min.). Wanneer CAVH bij kinderen wordt toegepast, is het meestal noodzakelijk een deel van het ultrafiltraat door substitutievloeistoffen te vervangen. Gezien de afwezigheid van goede kant-en-klaarsubstitutie-vloeistoffen en technische problemen bij gelijktijdige toediening van calcium- en bicarbonaathoudende vloeistoffen, zullen tijdens CAVH bij zuigelingen vaker elektrolytstoornissen optreden. Bij gebruik van commercieel beschikbare peritoneale dialyseoplossingen tijdens CAVHD kunnen dergelijke problemen worden voorkomen. De techniek van CAVHD is evenals CAVH eenvoudig en vereist slechts het gebruik van een infuuspomp extra.
(Geen onderwerp)
Nijmegen, juli 1989,
Het ingezonden stuk van Berghuis et al. vormt een aanvulling op ons artikel over continue arterioveneuze hemofiltratie (CAVH). Het is juist, dat met continue arterioveneuze hemodiafiltratie (CAVHD; door de inzenders minder gelukkig continue arterioveneuze hemodialyse genoemd) een betere klaring van katabole produkten kan worden bereikt. Dit werd ook zo in ons artikel gesteld. Indien de indicatie voor de behandeling echter uitsluitend overvulling is (eventueel gecombineerd met hyperkaliëmie), is CAVH een eenvoudiger behandeling en verdient daarom de voorkeur.
Overigens zijn wij van mening, dat, indien mogelijk, voor langduriger nierfunctie-vervangende behandeling bij jonge kinderen continue ambulante peritoneale dialyse (CAPD) altijd de voorkeur verdient.