Humane immunodeficiëntievirus(HIV)-infectie: de psychiatrische aspecten

Onderzoek
H.N. Sno
J.A. Swinkels
J.G. Storosum
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:1489-92
Abstract

Samenvatting

Een HIV-infectie kan gecompliceerd worden door psychogene verschijnselen als ontkenning, angstverschijnselen, hypochondrische preoccupaties, depressieve stemmingsstoornissen, suïcidaliteit, boosheid en psychotische reacties en door organisch psychiatrische verschijnselen, zoals het AIDS-dementiecomplex en het delirium.

Er wordt een overzicht gegeven van de bevindingen van een consultatieve psychiater bij 32 patiënten met een HIV-infectie. De behandeling verschilt niet van soortgelijke psychiatrische verschijnselen bij andere aandoeningen, maar kan worden bemoeilijkt door angst voor besmetting, ambivalente gevoelens ten aanzien van homoseksuelen en intraveneuze druggebruikers en overmatige betrokkenheid of vermijdingsreacties.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Psychiatrie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

H.N.Sno, J.A.Swinkels en J.G.Storosum, psychiaters.

Contact H.N. Sno

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Uden, september 1988,

Met belangstelling las ik het artikel van de collegae Sno, Swinkels en Storosum (1988;1489-92). Het geeft aanleiding tot enkele kritische kanttekeningen.

I. De differentiële diagnostiek van psychiatrische ziektebeelden bij AIDS blijkt volgens de literatuur een complexe zaak. Bovendien komen knelpunten van gangbare classificatiesystemen, zoals de DSM-III, sterk naar voren. Dit wordt in het artikel onvoldoende duidelijk gemaakt. Met betrekking tot organische ziektebeelden wordt gedifferentieerd volgens de DSM-III, maar bij de ‘psychogene psychiatrische verschijnselen’ wordt de classificatie volgens de DSM-III losgelaten. Daarom zijn de gepresenteerde gegevens moeilijkvergelijkbaar met bijvoorbeeld die uit het veel geciteerde artikel van Dilley et al.1

Uit de literatuur blijkt dat niet alleen psychotische reacties uiteindelijk blijken te berusten op een organische oorzaak, maar dat dit ook geldt voor depressieve beelden.2 Depressie is moeilijk te onderscheiden van een beginnend AIDS-dementiecomplex. De differentieel-diagnostische mogelijkheden betreffen ook de grens tussen normaal of ziek. De auteurs hebben hier kennelijk problemen mee, daar zij onder de meest voorkomende psychogene psychiatrische verschijnselen boosheid rekenen.

2. De auteurs stellen dat de behandeling van de psychiatrische complicaties bij een HIV feitelijk niet anders is dan bij soortgelijke verschijnselen met andere oorzaken. Colon wijst echter op de vaak veranderde gevoeligheid voor psychofarmaca door subklinische of klinisch aangetoonde HIV-encefalopathie.3 Vooral zou rekening gehouden moeten worden met anticholinerge bijwerkingen.

3. In de literatuur treft men nogal eens suggesties aan om in een vroeg stadium neuropsychiatrische diagnostiek te doen. Men zou dan tijdig kunnen inspelen op complicaties. Verder is nader onderzoek naar de mate van voorkomen van psychiatrische stoornissen bij patiënten met een HIV-infectie gewenst. Er zijn verscheidene patiënten beschreven met een psychiatrisch syndroom als eerste manifestatie van een HIV-infectie.45 De auteurs laten zich op dit punt helaas niet uit. Het lijkt mij dat hier een taak kan liggen voor de consultatieve dienst van het AMC.

J. Wilschut
Literatuur
  1. Dilley JW, Ochitill HN, Perl M, Volberding PA. Findings in psychiatric consultations with patients with AIDS. Am J Psychiatry 1985; 142: 82-6.

  2. Faulstich ME. Psychiatric aspects of AIDS. Am J Psychiatry 1987; 144: 551-6.

  3. Colon EA. Neuropsychiatric aspects of infection with the human immunodeficiency virus. Current Opinion Psychiatry 1988; 1: 5-12.

  4. Thomas CS, Szabadi E. Paranoid psychosis as the first presentation of a fulminating lethal case of AIDS. Br J Psychiatry 1987; 151: 693-5.

  5. Beckett A, Summergrad P, Manschreck T, et al. Symptomatic HIV-infection of the CNS in a patient without clinical evidence of immune deficiency. Am J Psychiatry 1987; 144: 1342-4.

Amsterdam, oktober 1988,

1. Vanuit psychiatrisch standpunt bekeken, wijst collega Wilschut ons terecht op een aantal diagnostische leemten. Het artikel is echter in de eerste plaats bedoeld voor niet-psychiaters. Het is niet meer en niet minder dan een globaal overzicht van mogelijke psychiatrische complicaties. Vakjargon en diagnostische details zijn bewust zoveel mogelijk vermeden. In een binnenkort in een psychiatrisch tijdschrift te verschijnen artikel zal nader en meer gedifferentieerd ingegaan worden op de psychiatrische diagnostiek en behandeling.1

De diagnostische gegevens in dit meer op psychiaters gerichte artikel zijn geformuleerd in termen van DSM-III. Dit maakt een vergelijking met onder andere het artikel van Dilley et al. mogelijk.2 Inderdaad betreffen de differentieel-diagnostische mogelijkheden de grens tussen normaal en ziek. Boosheid kan zowel een uiting zijn van een ongestoord als van een gestoord rouwproces.3 In het eerste geval is het uiteraard een normale reactie. In het kader van een gestoord rouwproces kan boosheid pathologische vormen aannemen. Het verschil is voornamelijk kwantitatief en niet zozeer kwalitatief. Boosheid wordt om twee redenen expliciet vermeld bij de psychogene psychiatrische verschijnselen. Ten eerste is het een veel voorkomend verschijnsel. Ten tweede kan boosheid de relatie van de patiënt met zijn naaste omgeving of met zijn behandelend arts ernstig verstoren. Veel onnodig leed kan worden voorkomen, wanneer de omgeving of de arts in staat is om de boosheid niet persoonlijk op te vatten maar als passend bij het rouwproces.

2. Met een veranderde gevoeligheid voor psychofarmaca dient rekening gehouden te worden bij elke oudere patiënt en bij elke patiënt met een organisch hersensyndroom.4 Dit geldt evenzeer voor de anticholinerge bijwerkingen.

3. Vanuit de afdeling neurologie wordt reeds onderzoek verricht naar met name de complicaties betreffende de cognitieve functies. In de nabije toekomst zal gestart worden met een longitudinaal onderzoek naar de aard en het beloop van psychiatrische stoornissen die verband houden met HIV-infectie. Hiermee hopen wij onder andere meer inzicht te verkrijgen in de neuropsychiatrische diagnostiek in een vroeg stadium.

H.N. Sno
J.A. Swinkels
J.G. Storosum
Literatuur
  1. Sno HN, Storosum JG, Swinkels JA. Humane immunodeficiëntievirus(HIV)-infectie en de psychiater. Tijdschrift Psychiatrie; Wordt gepubliceerd.

  2. Dilley JW, Ochitill HN, Perl M, Volberding PA. Findings in psychiatric consultations with patients with AIDS. Am J Psychiatry 1985; 142: 82-6.

  3. Kübler-Ross E. On death and dying. New York: Macmillan, 1969.

  4. Bernstein JG. Psychotropic drug prescribing. In: Hackett TP, Cassem NH, eds. Handbook of general hospital psychiatry. 2nd ed. PSG Publishing, 1987: 504, 506, 510, 515.