Herseninfarct als mogelijke bijwerking van bloeddrukverlagende behandeling

Onderzoek
P.A.F. Jansen
B.P.M. Schulte
E.F.J. Poels
R.H.B. Meyboom
F.W.J. Gribnau
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1436-40
Abstract

Samenvatting

Hersenischemie als mogelijke bijwerking van antihypertensievediuretische therapie werd onderzocht bij 54 patiënten die met een herseninfarct werden opgenomen op de neurologische afdeling van een algemeen ziekenhuis. Bij 3 van deze patiënten was in de 3 weken voorafgaande aan het cerebrovasculaire accident begonnen met furosemide wegens hypertensie. Kort na het herseninfarct werd bij deze 3 patiënten (leeftijd resp. 67, 72 en 73 jaar) een aanzienlijke bloeddrukdaling gemeten, vergeleken met de bloeddruk van voor de behandeling met furosemide; ook waren er tekenen van hypovolemie (hoge hematocriet en hoog albuminegehalte) in het plasma. De ziektegeschiedenissen van de 3 patiënten worden beschreven. Geconcludeerd wordt dat een te snelle en te sterke bloeddrukdaling, zoals veroorzaakt kan worden door het gebruik van lisdiuretica, vooral bij de oudere patiënt met hypertensie waarschijnlijk kan bijdragen tot het ontstaan van een herseninfarct.

Auteursinformatie

Sint Radboudziekenhuis, Nijmegen.

Afd. Klinische Farmacologie: prof.dr.F.W.J.Gribnau, klinisch farmacoloog.

Afd. Neurologie: prof.dr.B.P.M.Schulte, neuroloog.

Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, afd. Neurologie, Nijmegen.

E.F.J.Poels, neuroloog.

Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen, Leidschendam.

R.H.B.Meyboom.

Contact Afd. Inwendige Geneeskunde: P.A.F.Jansen, internist

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Utrecht, augustus 1987,

Terecht merken de auteurs van dit artikel op, dat hun klinische bewijsvoering niet volledig sluitend is (1987;1436-40). Dit is jammer, omdat het bij de besproken patiënten verrichte CT-scan-onderzoek wel een duidelijk inzicht in de pathogenese van herseninfarcten kan geven. Zoals o.a. uit publikaties van Ringelstein et al. blijkt, is het op grond van de CT-scan mogelijk een uitspraak te doen over de pathogenese van een herseninfarct.1 Hemodynamische problemen veroorzaken veelal waterscheidingsinfarcten. Hoewel dit in de tekst wordt genoemd, maken de beschrijvingen van de 2 CT-scans niet goed duidelijk om welk type infarct het gaat. Zo wordt het argument waarmee een goede bewijsvoering mogelijk is niet verder uitgewerkt.

Met betrekking tot het normaal uitgevallen CT-scan-onderzoek van patiënt C valt nog op te merken dat niet vermeld wordt op welk tijdstip dit werd verricht. Zeker in de eerste dagen na een infarct behoeft dit nog niet zichtbaar te zijn op de CT-scan. Werd het onderzoek nog herhaald?

Tenslotte is het opvallend dat relatief weinig aandacht wordt besteed aan de toestand van de arteria carotis interna. Bij een waterscheidingsinfarct door hypotensie is er meestal tevens een occlusie of zeer ernstige stenose van dit bloedvat. Bij een infarct in het verzorgingsgebied van een eindarterie in de cortex, in combinatie met een aandoening van de arteria carotis interna (ongeacht de ernst), is een trombo-embolie veel waarschijnlijker. Wanneer angiografie niet geïndiceerd wordt geacht, kan toch gedacht worden aan non-invasief onderzoek, bijvoorbeeld met behulp van duplex-scanning.

J.M.J. Krul
Literatuur
  1. Ringelstein EB, Zeumer H, Schneider R. Der Beitrag der Zerebralen Computertomografie zur Differentialtypologie und Differentialtherapie des ischaemischen Grosshirninfarktes. Fortsch Neurol Psychol 1985; 53: 315-36.

's-Gravenhage, september 1987,

Wij zijn het met college Krul eens dat de pathogenese van herseninfarcten met behulp van een CT-scan verduidelijkt kan worden. De afwijkingen op de CT-scan van de beschreven patiënten waren niet specifiek voor pure waterscheidingsinfarcten. De CT-scan bij patiënt C werd op de 2e dag na het infarct verricht; het onderzoek werd niet herhaald. Het hemotachogram van het arteria carotis-gebied liet geen belangrijke stenosen zien bij de 3 patiënten. Niettemin blijven wij van mening dat de sterke bloeddrukverlaging, welke waarschijnlijk van lange duur (dagen) is geweest, bijgedragen heeft tot het ontstaan van het herseninfarct, waarbij meer diffuse veranderingen zijn opgetreden zoals beschreven door Adams et al.1 Hypertensie dient, met name bij de oudere patiënt, voorzichtig behandeld te worden, waarbij gestreefd moet worden naar een geleidelijke daling van de bloeddruk.

P.A.F. Jansen
F.W.J. Gribnau
B.P.M. Schulte
Literatuur
  1. Adams JH, Brierley B, Connor RCR, Treip CS. The effects of systemic hypotension upon the human brain; clinical and neuropathological observations in 11 cases. Brain 1966; 89: 235-80.