Preconceptiezorg: een onlosmakelijk onderdeel van de zorg voor moeder en kind

Klinische praktijk
H.I.J. Wildschut
E.H. van Vliet-Lachotzki
B.M. Boon
S. Lie Fong
A.P. Landkroon
E.A.P. Steegers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1326-30
Abstract

Samenvatting

- Ondanks de modernisering van de verloskundige zorg in de westerse wereld is de laatste decennia de incidentie van een aantal ongunstige zwangerschapsuitkomsten, waaronder aangeboren afwijkingen, laag geboortegewicht en vroeggeboorte, niet gedaald.

- Het concept van verloskundige zorg is sinds het begin van de vorige eeuw, toen deze vorm van zorgverlening zijn intrede deed, niet veranderd. De eerste verloskundige controle vindt gewoonlijk plaats aan het eind van het eerste trimester. In dit stadium van de zwangerschap zijn de organogenese en vroege placentatie reeds voltooid, waardoor het vrijwel onmogelijk is om schadelijke invloeden op de foetus ongedaan te maken.

- Preconceptiezorg richt zich op risicofactoren die aanwezig zijn vóór een eventuele zwangerschap. Met het uitschakelen of beïnvloeden hiervan kan de zwangerschapsuitkomst mogelijk worden verbeterd. Preconceptiezorg heeft tot doel om aan de hand van primaire preventie de gezondheidstoestand van het ongeboren kind te optimaliseren. Met betrekking tot genetische aandoeningen zijn de doelstellingen van preconceptiezorg genuanceerder.

- De belangrijkste pijlers van preconceptiezorg zijn (a) risicoanalyse, (b) gezondheidsvoorlichting en -advies, (c) gerichte counseling en (d) interventie.

- De effectiviteit van preconceptiezorg is aangetoond bij vrouwen met een verhoogd risico op een ongunstige zwangerschapsuitkomst. Daarentegen staat bij vrouwen met een laag risico het nut van preconceptiezorg nog niet vast.

- Het concept van preconceptiezorg is relatief eenvoudig, logisch en veelbelovend. Voor het welslagen moet deze vorm van preventieve zorgverlening toegankelijk zijn voor alle aanstaande ouders.

- Internet kan een belangrijke rol spelen bij de verspreiding van informatie die van nut is voor het bewerkstelligen van een goede zwangerschapsuitkomst.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1326-30

Auteursinformatie

Erasmus MC-Centrum, afd. Verloskunde en Prenatale Geneeskunde, Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam.

Hr.dr.H.I.J.Wildschut en hr.prof.dr.E.A.P.Steegers, gynaecologen; mw.S.Lie Fong en mw.A.P.Landkroon, arts-onderzoekers.

Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP), Alliantie voor Erfelijkheidsvraagstukken, Soestdijk.

Mw.E.H.van Vliet-Lachotzki, arts.

Erfocentrum, Soestdijk.

Hr.drs.B.M.Boon, ICT-deskundige.

Contact hr.dr.H.I.J.Wildschut (h.wildschut@erasmusmc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, juli 2006,

Preconceptiezorg kan bijdragen aan het optimaliseren van de gezondheidstoestand van moeder en kind. Niet alleen geven collega’s Wildschut et al. adviezen rondom foliumzuurgebruik en roken (2006:1326-30), ook stellen zij dat voedingsadviezen een plaats verdienen binnen het preconceptiespreekuur, temeer omdat het merendeel van de Nederlandse vrouwen met een zwangerschapswens een suboptimaal voedingspatroon heeft.1 Adequate maternale voeding rond de conceptie kan bijdragen aan de primaire preventie van hypertensie, diabetes, overgewicht en cardiovasculaire aandoeningen van het nageslacht.2

Wij zijn het met de auteurs eens dat voeding rond de conceptie en tijdens de periode van placentatie en organogenese een belangrijke rol speelt in de gezondheid van het kind op latere leeftijd. Er zijn ons slechts 2 gerandomiseerde gecontroleerde trials (RCT’s) bekend waarin de langetermijneffecten van voeding van de moeder tijdens de zwangerschap op de gezondheid van het nageslacht zijn onderzocht. Kinderen van moeders in Guatemala die tijdens de zwangerschap een energie- en eiwitrijk supplement kregen, hadden op latere leeftijd lagere nuchtere glucosewaarden.3 In een studie in Argentinië hadden kinderen van moeders die vanaf 20 weken zwangerschap 2 g calcium per dag kregen, een lagere bloeddruk op de leeftijd van 7 jaar.4 Deze studies wijzen uit dat maternale voeding tijdens de zwangerschap een potentieel modificeerbare cardiovasculaire risicofactor voor het nageslacht is. Aangezien deze RCT’s echter beide in landen zijn uitgevoerd waar zwangeren een ander voedingspatroon hebben dan de huidige Nederlandse zwangeren en in geen van beide studies gekeken werd naar de impact van interventies in de preconceptionele periode, is er, naar onze mening, onvoldoende evidence beschikbaar voor het formuleren van voedingsadviezen voor (pre)zwangeren in Nederland.

Voedingsadviezen voor zwangeren worden momenteel gebaseerd op de klinische mening van experts. Het advies om minimaal een pond rood vlees per dag te eten, dat in de jaren vijftig van de vorige eeuw volgens de toen geldende consensus aan zwangeren in Schotland werd gegeven, en dat tot doel had om pre-eclampsie te voorkomen, leidde tot hoge bloeddruk in het nageslacht – overigens zonder dat de prevalentie van pre-eclampsie daalde.5 Dit voorbeeld illustreert dat het geven van voedingsadviezen aan zwangeren die niet gebaseerd zijn op evidence uit RCT’s ook schadelijke effecten kan hebben.

Wij pleiten er dus voor om het geven van preconceptionele voedingsadviezen te reserveren voor trialsituaties, om zo de nodige evidence te vergaren. Het door de auteurs beschreven preconceptiecentrum zou hiervoor een mooie gelegenheid kunnen bieden.

R.C. Painter
T.J. Roseboom
Literatuur
  1. Weerd S de, Steegers EA, Heinen MM, Eertwegh S van den, Vehof RM, Steegers-Theunissen RP. Preconception nutritional intake and lifestyle factors: first results of an explorative study. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 2003;111:167-72.

  2. Kind KL, Moore VM, Davies MJ. Diet around conception and during pregnancy – effects on fetal and neonatal outcomes. Reprod Biomed Online. 2006;12:532-41.

  3. Conlisk AJ, Barnhart HX, Martorell R, Grajeda R, Stein AD. Maternal and child nutritional supplementation are inversely associated with fasting plasma glucose concentration in young Guatemalan adults. J Nutr. 2004;134:890-7.

  4. Belizan JM, Villar J, Bergel E, del Pino A, di Fulvio S, Galliano SV, et al. Long-term effect of calcium supplementation during pregnancy on the blood pressure of offspring: follow up of a randomised controlled trial. BMJ. 1997;315:281-5.

  5. Shiell AW, Campbell-Brown M, Haselden S, Robinson S, Godfrey KM, Barker DJP. High-meat, low-carbohydrate diet in pregnancy: relation to adult blood pressure in the offspring. Hypertension. 2001;38:1282-8.

H.I.J.
Wildschut

Rotterdam, september 2006,

In 2001 publiceerde de Gezondheidsraad een rapport met voedingsnormen voor de gezonde populatie.1 Gezien de extra behoefte aan voedingsstoffen heeft de Gezondheidsraad voor zwangerschap en lactatie afzonderlijke voedingsnormen vastgesteld. Bij het geven van preconceptionele voedingsadviezen wordt uitgegaan van het voorzorgsprincipe, dat wil zeggen advisering om deficiënties te voorkomen.2 Deze adviezen kunnen afwijken van evidence-based richtlijnen, waarbij het gaat om het behandelen van bestaande tekorten of medische aandoeningen.

H.I.J. Wildschut
Literatuur
  1. Voedingsnormen energie, eiwitten, vetten en verteerbare koolhydraten. Publicatienr 2001/19. Den Haag: Gezondheidsraad; 2001.

  2. Berg H van de, Steegers-Theunissen RPM. De micronutriëntenvoorziening van vrouwen vóór en tijdens de zwangerschap: is specifieke suppletie gewenst? Nederlands Tijdschrift voor Obstetrie en Gynaecologie. [ter perse].