Diagnose in beeld (236). Een vrouw met acute enkelzijdige zwelling van het gelaat

Wat is de diagnose?
J.G.H. van Nes
S.C. de Jong
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:877
Abstract

Casus

Een 88-jarige vrouw met insulineafhankelijke diabetes mellitus en perifeer arterieel vaatlijden onderging een onderbeenamputatie wegens een ischemische linker voet. Gedurende de opname kreeg zij plotseling een snel groeiende zwelling aan de rechter zijde van het gelaat. Zij was niet dyspnoïsch en er waren uitwendig geen tekenen van ontsteking waarneembaar (figuur a). Echografie toonde een structuur met wisselende densiteiten die niet goed afgrensbaar was van de omgeving, mogelijk een hematoom. Daarbij paste dat patiënte acetylsalicylzuur gebruikte en de avond ervoor op het gelaat was gevallen. In de loop van de nacht nam de zwelling fors toe, zodat vrijwel…

Auteursinformatie

Erasmus Medisch Centrum, afd. Vaatchirurgie, Dr.Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Mw.J.G.H.van Nes, assistent-geneeskundige; mw.dr.S.C.de Jong, chirurg.

Contact mw.dr.S.C.de Jong (scdejong@erasmusmc.nl)

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, april 2005,

Collegae Van Nes en De Jong beschrijven een patiënte met insulineafhankelijke diabetes mellitus en perifeer arterieel vaatlijden bij wie zich na een onderbeenamputatie een zwelling in het gelaat ontwikkelde (2005:877). Op basis van een CT-onderzoek werd de diagnose ‘acute infectieuze sialoadenitis van de glandula parotidea en de glandula submandibularis’ gesteld.

Afgezien van het feit dat een postoperatieve parotitis geen ongewone bevinding is, maar een gelijktijdige sialoadenitis van de glandula submandibularis zeer onwaarschijnlijk lijkt, is het jammer dat het onderschrift bij de begeleidende illustraties onjuist is. Immers, op de CT-scan (figuur b) is een oedemateus veranderde glandula parotidea afgebeeld met microabcessen en niet de glandula submandibularis, zoals het onderschrift ten onrechte vermeldt. Bovendien is in het schema ernaast het laterale deel van de glandula parotidea groen gekleurd, terwijl het deel mediaal van de processus styloideus niet minder is aangedaan.

Vanwege de onzes inziens grote didactische waarde van de rubriek ‘Diagnose in beeld’ lijkt het ons zinnig deze aanvulling te geven, aangezien in een dergelijke rubriek ‘diagnose’ en ‘beeld’ geheel met elkaar in overeenstemming dienen te zijn.

L.E. Smeele
M.W.M. van den Brekel

Utrecht, mei 2005,

Collegae Van Nes en De Jong (2005:877) beschrijven een oudere vrouw met diabetes mellitus die een operatie onderging. Daarna kreeg zij een snel groeiende zwelling van het gelaat. Deze zwelling is op de foto van het gelaat en op de CT-scan te zien en blijkt lateraal van de mandibula te liggen. Een zwelling in dit gebied gaat eigenlijk altijd uit van de glandula parotidea en niet van de glandula submandibularis, die door fascie onder de mandibula wordt gehouden.

Onder de verklarende tekening van de CT-scan staat dat het hier gaat om een vergrote submandibulaire klier. Mijns inziens is er sprake van een vergrote en uitgezette glandula parotidea. Hoewel in het verhaal melding wordt gemaakt van een vergroting van zowel de glandula parotidea als de glandula submandibularis is er in het algemeen bij dit ziektebeeld slechts sprake van een zwelling van de glandula parotidea. De glandula submandibularis doet eigenlijk zelden tot nooit mee. Het gaat hier dan ook om een nosocomiale parotitis. Wat het gevoerde beleid betreft, wil ik toevoegen dat rehydratie en stimulatie van de speekselsecretie belangrijke factoren zijn voor het herstel.

J.A. de Ru

Leiden, mei 2005,

Het bijschrift moet inderdaad een veranderde glandula parotidea vermelden in plaats van de glandula submandibularis. Dit hebben wij over het hoofd gezien bij het bekijken van de laatste versie die ons toegestuurd werd door de redactie.

Daarnaast danken wij De Ru voor de toevoeging dat rehydratie en stimulatie van de speekselsecretie bijkomende factoren voor het herstel zijn.

J.G. H van Nes
S.C. de Jong