Verzoek om labiumcorrectie: soms meer dan een simpele vraag

Klinische praktijk
J. de Waard
Ph.Th.M. Weijenborg
M.M. ter Kuile
F.W. Jansen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1209-12
Abstract

Dames en Heren,

Op het huisartsenspreekuur kunnen patiënten zich presenteren met vulvaire klachten die zij toeschrijven aan te grote labia minora. In veel gevallen zullen zij vragen om een chirurgische correctie. Na een lichamelijk onderzoek verwijst u hen dan waarschijnlijk naar een gynaecoloog of plastisch chirurg, die vaak op hun verzoek in zal gaan. In deze klinische les willen wij dit op het eerste gezicht eenvoudige probleem bespreken. Met 3 casussen illustreren wij hoe lastig diagnostiek en behandeling in de praktijk kunnen zijn. Op basis van bevindingen uit de literatuur en onze eigen klinische ervaring doen wij een voorstel voor de aanpak van een dergelijk verzoek.

Patiënt A, een 19-jarige para 0, bezoekt onze polikliniek, omdat zij ontevreden is over het resultaat van de labiumcorrectie, die enige tijd geleden door een gynaecoloog elders was verricht. Zij was verwezen naar die kliniek in verband met klachten van te grote labia minora…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, Polikliniek Gynaecologie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Mw.J.de Waard, assistent-geneeskundige; mw.Ph.Th.M.Weijenborg en dr.F.W.Jansen, gynaecologen; mw.dr.M.M.ter Kuile, psycholoog.

Contact mw.Ph.Th.M.Weijenborg (p.t.m.weijenborg@lumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Gouda, juli 2002,

In de klinische les van De Waard et al. heb ik me gestoord aan de introductie van de patiënten A, B en C (2002:1209-12). Zij worden alledrie gezien als ‘para’ (‘patiënt A, een 19-jarige para 0’), terwijl het naar mijn idee om vrouwen gaat. Het ware beter geweest de patiënten bijvoorbeeld te introduceren als ‘patiënt A, een 19-jarige vrouw, para 0’, et cetera. Laten wij niet meegaan in medisch-gynaecologisch taalgebruik dat vrouwen slechts beoordeelt op hun obstetrische kwaliteiten, maar dat hoef ik de drie vrouwelijke auteurs hopelijk niet uit te leggen. Het artikel was overigens interessant en ik dank de auteurs en redactie voor de plaatsing van dit meestal met taboe omgeven onderwerp.

P. Leusink
A.J.M.
de Ridder

Woerden, juli 2002,

In het artikel van De Waard et al. (2002:1209-12) wordt mijns inziens een gevoelig onderwerp genuanceerd belicht. Het is goed te constateren dat – alhoewel een relatief kleine ingreep – de auteurs terughoudend zijn met snel ingrijpen bij een verzoek om labiumcorrectie. Terecht wijzen zij op de psychologische achtergronden die bij een dergelijk verzoek aan de orde kunnen zijn. Helaas is hierbij een belangrijke psychiatrische diagnose niet vermeld, namelijk ‘body dysmorfic disorder’ (BDD) ofwel ‘stoornis in de lichaamsbeleving’ of ‘dysmorfofobie’ genaamd.1 Patiënten met een dergelijke stoornis gaan gebukt onder een vermeende uiterlijke afwijking zonder dat deze voor anderen herkenbaar is. In principe kunnen alle aspecten van het uiterlijk onderwerp van een dergelijke obsessie worden en dus zeker ook de genitaliën. Patiënten schamen zich vaak vreselijk over deze ‘afwijking’. In ernstige gevallen kan dit leiden tot verregaand sociaal vermijdingsgedrag met depressiviteit en soms zelfs suïcidaliteit.

Alhoewel er nog weinig echt vaststaat over de oorzaken van deze stoornis, zijn er inmiddels psychotherapeutische behandelmethoden beschikbaar die gunstige resultaten laten zien, evenals bepaalde psychofarmaca.2 3 Patiënt A en B zouden gezien de beschreven problematiek zeer wel aan de diagnose ‘BDD’ kunnen voldoen; echter, de auteurs noemen deze diagnose niet. Alhoewel het in lichte gevallen mogelijk volstaat om een patiënt gerust te stellen en voorlichting te geven over de normale anatomische verhoudingen, zal dit bij een ernstige BDD-patiënt vermoedelijk niet helpen. Intensievere psychiatrische behandeling is dan aangewezen. Vandaar het belang van herkenning van deze stoornis. Op het belang van goede samenwerking tussen somatisch specialist en psycholoog/psychiater bij BDD werd eerder in dit tijdschrift al eens gewezen.4 De samenwerking met een psycholoog die de auteurs in de beschreven casuïstiek vermelden, verdient dan ook zeker navolging.

A.J.M. de Ridder
Literatuur
  1. American Psychiatric Association (APA). Diagnostic and statistical manual of mental disorders. DSM IV. Washington, D.C.: APA; 1994.

  2. Phillips KA. The broken mirror: understanding and treating body dysmorphic disorder. New York: Oxford University Press; 1996.

  3. Bouman TK. Stoornis in de lichaamsbeleving. In: Spinhoven Ph, Bouman TK, Hoogduin CAL, redacteuren. Behandelstrategieën bij somatoforme stoornissen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 2001. p. 58-70.

  4. Ridder AJM de. ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’. [LITREF JAARGANG="1997" PAGINA="225-7"]Ned Tijdschr Geneeskd 1997;141:225-7.[/LITREF]

Leiden, augustus 2002,

Wij waarderen de reactie van collega De Ridder ten zeerste. Zoals in ons artikel wordt beschreven, worden patiënten die verzoeken om een labiumcorrectie in principe verwezen voor een consult naar een ter zake kundig psycholoog. De mogelijkheid dat er sprake is van de psychiatrische diagnose ‘BDD’ wordt dan ook in overweging genomen.1 Tot op heden echter voldoen de ‘labiumvrouwen’ slechts zelden aan de criteria die een diagnose ‘BDD’ rechtvaardigen. Omdat wij in eerste instantie het artikel schreven voor de medicus practicus, zijn wij niet uitvoerig ingegaan op datgene wat bij de psycholoog naar voren kan komen. Achteraf gezien is het niet noemen van de mogelijkheid van BDD zeker een omissie, omdat voor de vrouwen eens temeer geldt dat een operatieve correctie van het als abnormaal ervaren lichaamsdeel geen oplossing voor hun problemen oplevert. Voorzover ons bekend is er tot op heden geen onderzoek gedaan naar het vóórkomen van de diagnose ‘BDD’ onder vrouwen die om labiumcorrectie verzoeken.

J. de Waard
Ph.Th.M. Weijenborg
M.M. ter Kuile
F.W. Jansen
Literatuur
  1. American Psychiatric Association (APA). Diagnostic and statistical manual of mental disorders. DSM IV. Washington, D.C.: APA; 1994.