Zie ook het artikel op bl. 2009.
Palliatie is traditioneel een van de belangrijkste taken van de geneeskunde. Niet voor niets luidt het oude adagium van de goede arts: ‘Genezen: zelden, verlichten: vaak, troosten: altijd’. Deze houding lijkt een verlegenheidsbod, want in het verleden stond een arts vaak machteloos tegenover tal van ziekten en aandoeningen als het genezen betrof; in ieder geval konden dan zijn of haar lege handen verlichting en troost bieden. In de loop van de 20e eeuw veranderde dit geleidelijk en kwam het accent op een vaardige, technische uitvoering van het vak te liggen.1 2 Bezinning op de invloed van het medisch handelen, met name op de situatie die daardoor in de laatste levensfase ontstond, bracht palliatieve zorg terug in het hart van de geneeskunde. Ook door de vergrijzing van Nederland en door de toename van de sterfte aan chronische ziekten, waaronder kanker, zal de…
(Geen onderwerp)
Rotterdam, november 2001,
Het artikel van Crul en Van Weel (2001:2011-4) biedt in kort bestek een goed overzicht van de huidige ontwikkelingen in de palliatieve zorg in Nederland. Een centrale rol hierin spelen de zes Centra Ontwikkeling Palliatieve Zorg (COPZ's), die door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport financieel worden ondersteund. Het artikel vermeldt de vorming van de consultatieteams in de regio's van de COPZ's. Terecht wordt aangegeven dat de werkwijze en samenstelling van de teams verschillen. In de opsomming van de verschillende teams en hun kenmerken ontbreekt echter het gelaagde model van consultatieverlening in het werkgebied van het COPZ-Rotterdam. Aldaar vervult een centraal, regionaal georiënteerd, consultatief palliatief team een ondersteunende rol voor de mobiele palliatieve teams die actief zijn in verschillende lokale netwerken. Alle teams zijn multidisciplinair samengesteld, waarbij de verpleegkundige een centrale rol speelt. De mobiele palliatieve teams hebben hun oorsprong in verpleeghuis, hospice of thuiszorgorganisatie en bieden hulpverleners uit eerste en tweede lijn de mogelijkheid tot consultatie, zo nodig aan het bed van de patiënt. Het centraal consultatief palliatief team is opgezet vanuit een samenwerkingsverband tussen de Palliatieve Zorg Unit van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam (AZR), locatie Daniel, en het in terminale zorg gespecialiseerde verpleeghuis Antonius IJsselmonde. Vermeldenswaard in het kader van het artikel van Crul en Van Weel is tevens dat de Palliatieve Zorg Unit van AZR-Daniel in 1995 is geopend als eerste en tot op heden enige afdeling voor palliatieve zorg binnen een academisch ziekenhuis. In verpleeghuis Antonius IJsselmonde werd in 1993 de eerste unit voor kortdurende terminale zorg in Nederland geopend. Met de verschillende initiatieven vanuit de COPZ's moet het in Nederland uiteindelijk mogelijk zijn palliatieve zorg aan te bieden in een structuur die past bij de regionale dan wel lokale omstandigheden. Afstemming van zorg tussen verschillende zorgaanbieders in een netwerkorganisatie is hierbij van cruciaal belang. In dit kader mag ook het werk van de Projectgroep Integratie Hospicezorg niet onvermeld blijven.
(Geen onderwerp)
Assen, november 2001,
Volgens Crul en Van Weel luidt het oude adagium van de goede arts: ‘Genezen: zelden, verlichten: vaak, troosten: altijd’ (2001:2011-4). Dit is de vertaling van de Franse spreuk: ‘Guérir: parfois, soulager: souvent, consoler: toujours’ van Ambroise Paré, Frans legerchirurg (1510-1590).
Bij Paré staat geschreven: ‘Genezen: soms’, bij de schrijvers: ‘Genezen: zelden’. ‘Zelden’ is minder vaak dan ‘soms’, terwijl er tegenwoordig veel meer mogelijkheden tot genezen bestaan dan in het verleden. De schrijvers zijn te bescheiden; maar bescheidenheid siert de mens.
Ambroise Paré amputeerde in de 16e eeuw armen en benen zonder narcose. In zijn spreuk staat geschreven: ‘Verlichten: vaak, troosten: altijd.’ Hij was waarlijk ‘ruwe bolster, blanke pit’.