Meningokokkenziekte in Nederland: mediahype, maar geen epidemie

Opinie
A.M. van Furth
H.L. Zaaijer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:1716-8
Abstract

In West-Brabant werd eind juli van dit jaar bij 5 kinderen meningokokkensepsis gediagnosticeerd, bij 2 met dodelijke afloop. Het betrof in alle gevallen een besmetting met meningokokken van serogroep C, een variant die in de minderheid van de gevallen in Nederland voorkomt. Door deskundigen werd besloten om lokaal kinderen te vaccineren met een nieuw geconjugeerd meningokokken-C-polysacharidevaccin dat tot nu toe nog niet in Nederland gebruikt werd. Regionaal heeft deze uitbraak van meningokokkenziekte veel angst, vragen en onzekerheid veroorzaakt, aldus het Brabants Dagblad.1 In de landelijke pers heeft hij geleid tot bijna dagelijkse verslaggeving.

Meningokokkenziekte wordt veroorzaakt door de Gram-negatieve diplokok Neisseria meningitidis, waarbij op grond van verschillen in het kapselpolysacharide 13 serogroepen kunnen worden onderscheiden (A, B, C, 29E, H, I, K, L, M, W135, X, Y en Z). Verspreiding van de bacterie vindt plaats door aërosol of ander secreet dat met niezen, hoesten of…

Auteursinformatie

Vrije Universiteit Medisch Centrum, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Afd. Kindergeneeskunde: mw.dr.A.M.van Furth, kinderarts-infectioloog.

Afd. Medische Microbiologie en Infectiepreventie: dr.H.L.Zaaijer, arts-microbioloog.

Contact mw.dr.A.M.van Furth (am.vfurth@vumc.nl)

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Utrecht, oktober 2001,

Het commentaar van Van Furth en Zaaijer op de mediahype betreffende de recente gevallen van meningokokkensepsis in West-Brabant (2001:1716-8) was ons huisartsen uit het hart gegrepen. De auteurs citeren het Brabants Dagblad als zij spreken over de angst en onzekerheid bij velen in die regio. Echter, ook wij bemerkten dat op vele plaatsen in ons land (regio Utrecht, Zwolle en Groningen) het publiek disproportioneel verontrust werd door de dagelijkse aandacht in de landelijke media. Hierdoor werden huisartsen gemangeld tussen de smeekbeden van vele ouders om hun kind te laten vaccineren en het non-vaccinatiebeleid van de regionale gezondheidsdienst (GGD), ondersteund door de landelijke huisartsvereniging (LHV). Vele boze telefoontjes waren het gevolg. Huilende ouders belden de Meningitis Stichting om te vertellen dat hun huisarts weigerde mee te werken aan de vaccinatie van hun kind.

Om de belasting van de eerstelijnsgezondheidszorg enigszins te objectiveren, verzamelden wij gegevens over aantallen telefonische consulten van de huisarts en afgeleverde vaccins in de afgelopen maand augustus. Wij vroegen eind augustus aan de huisartsen van 3 huisartsgroepen in Zwolle en Kampen (28 praktijken) om een schatting te maken van het aantal telefonische contacten over het vaccineren van niet-zieke kinderen tegen meningokokkenziekte. Verder vroegen wij aan de fabrikanten van NeisVac-C (Baxter) en Meningovax A+C (Pasteur Mérieux MSD) hoeveel vaccins geleverd waren in augustus 2001, buiten de inentingscampagne in West-Brabant om. De Stichting Farmaceutische Kengetallen verschafte ons de relevante gegevens over aflevering door alle openbare apotheken. Gemiddeld vroegen 9 personen per praktijk in de regio Zwolle hun huisarts om een vaccinatieadvies, variërend van 2-25 (telefonische) contacten per praktijk en gecorrigeerd voor vakantie en waarneming. Volgens opgave van de fabrikanten zouden ‘enkele tienduizenden’ vaccins van NeisVac-C zijn geleverd, naast ‘40 maal zoveel als normaal’ van het Meningovax A+C-vaccin. Met gegevens over de eerste helft van 2001 en over 2000 van de Stichting Farmaceutische Kengetallen konden wij de extra levering van Meningovax A+C voor augustus 2001 schatten op ongeveer 3000 stuks. Gesteld dat NeisVac-C 30.000 maal afgeleverd is, dan zijn de kosten voor de vaccins (buiten West-Brabant) ongeveer 2,8 miljoen gulden geweest. Inclusief het spuiten door de huisarts loopt dit bedrag op tot 4,3 miljoen gulden. Tellen wij daarbij genoemde telefonische adviezen van de huisarts (geëxtrapoleerd naar 7000 huisartsen), dan komen wij op een bedrag van 5,8 miljoen gulden.

Samenvattend: de 9 extra telefoontjes per huisartspraktijk in augustus lijken een geringe extra belasting geweest te zijn. Twee kanttekeningen zijn hierbij nodig: een groot aantal Nederlanders vierde begin augustus vakantie, hetgeen een remmende werking had op het aantal vragen aan de huisarts. Verder zijn de vele extra consulten en huisbezoeken die elke huisarts te verwerken kreeg wegens de onrust van ouders van kinderen met koorts buiten beschouwing gelaten.

Concluderend: de ‘mediakokbacterie’ (de Volkskrant, 29 augustus 2001) infecteerde het publiek, leidde tot emotionele taferelen en bezorgde huisartsen en GGD-artsen onnodig veel werk. Terecht leggen daarom de auteurs de vinger op de zere plek van de procedure bij elke nieuwe melding van een meningokokkenziekte. Wij vinden het echter niet geheel terecht alleen de landelijke media ter verantwoording te roepen en stellen daarom voor een landelijk coördinatiepunt in het leven te roepen dat het alleenrecht bezit de media te informeren over nieuwe gevallen van potentieel ernstige infecties, waaronder de meningokokkenziekte.

S. Zwart
A.P.E. Sachs