De rol van het ochtendrapport in de opleiding tot internist

Perspectief
E.J.F.M. de Kruijf
P.H.E.M. de Meijer
A.E. Meinders
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2000;144:1284-7
Abstract

Samenvatting

Het ochtendrapport vormt een belangrijk onderdeel van de dagelijkse routine op de afdeling Interne Geneeskunde. Indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan (kritische doch niet-confronterende sfeer, ruime deelname, breed patiëntenaanbod) draagt het volgens de literatuur op een effectieve manier bij aan de opleiding tot internist. Wij toetsten de op het ochtendrapport besproken ziektebeelden retrospectief aan de eindtermen voor de opleiding tot internist, zoals deze beschreven staan in het recentelijk verschenen ‘Raamplan interne geneeskunde’. Van de in dit overzicht beschreven ziektebeelden werd bijna tweederde (62,4) binnen een periode van 6 maanden op het ochtendrapport besproken. Het ochtendrapport blijkt zo een belangrijke aanvulling te zijn op de overige vormen van kennisoverdracht binnen de opleiding tot internist.

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Algemene Interne Geneeskunde, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

E.J.F.M.de Kruijf, assistent-geneeskundige (thans: internist, afd. Hematologie); dr.P.H.E.M.de Meijer en prof.dr.A.E.Meinders, internisten.

Contact E.J.F.M.de Kruijf

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Groningen, juli 2000,

De Kruijf et al. bespreken het ochtendrapport in het kader van de opleiding tot internist (2000:1284-7). Deze opleiding wordt op dit ogenblik in de meeste opleidingsklinieken opnieuw tegen het licht gehouden. Als dit niet al gebeurde, is dit zeker het geval na de vaststelling van het ‘Raamplan interne geneeskunde’ door de Nederlandsche Internisten Vereeniging. Er worden in het Raamplan voldoende argumenten aangevoerd voor een kritische beschouwing van de huidige opleiding. In het Raamplanworden eindtermen voor de opleiding interne geneeskunde met name genoemd, met een daarbij behorend niveau van beheersing. De logische consequentie van het formuleren van eindtermen is dat er vervolgens leermiddelen worden ontwikkeld waarmee de assistent-geneeskundigen zich deze eindtermen eigen kunnen maken. De daaropvolgende logische stap is dat ook getoetst wordt of de assistent-geneeskundigen de eindtermen uiteindelijk beheersen. Een revisie van de opleiding zal dan ook op het principe van aansluitende leerdoelen, leermiddelen en toetsing moeten worden gebaseerd, waarbij het leerdoel het uitgangspunt vormt.

Vanouds is het ochtendrapport een belangrijk leermiddel waarin veel van de eindtermen aan de orde kunnen komen. Het kan daarom nog steeds een belangrijke rol spelen in de opleiding. Hierbij moet dan wel worden bedacht dat de oorspronkelijke functie van het rapport de overdracht van zorg was. Het was vooral een bedrijfsvoeringsinstrument; de rol van leermiddel was ondergeschikt. Het is dan ook niet voldoende dat alleen geturfd wordt of een bepaald ziektebeeld aan bod is gekomen. Er moet eveneens gekeken worden of de manier waarop het wordt besproken past binnen het opleidingsplan. Is bijvoorbeeld ook de pathofysiologie behandeld tot op het in het Raamplan vereiste niveau? Verder moet over toetsing worden nagedacht. Is de aanwezigheid bij het ochtendrapport en het passief ondergaan daarvan wel voldoende? Moeten de assistent-geneeskundigen een actievere rol krijgen? Er zal ook verslaglegging moeten plaatsvinden, zodat gecontroleerd kan worden welke eindtermen in een bepaalde periode zijn behandeld.

Het ochtendrapport vraagt een grote investering in tijd van de assistent-geneeskundigen. Zoals De Kruijf et al. hebben berekend, gaat 30-50% van de 10 uur per week die beschikbaar is voor onderwijs tijdens de opleiding op aan het ochtendrapport. Wil men deze tijd efficiënter gebruiken, dan moeten ook andere leerdoelen dan de kennis van ziektebeelden - nu de hoofdmoot - ingepast worden in het ochtendrapport. Voorbeelden van andere leerdoelen zijn probleemoplossend denken en de kennis van wetenschappelijke en maatschappelijke aspecten van de interne geneeskunde.

Kortom, wij zijn het met De Kruijf et al. eens dat het ochtendrapport een belangrijke rol in de opleiding vervult en dat dit ook in de toekomst het geval kan zijn. Dan moet echter ook het ochtendrapport geëvalueerd worden in het licht van het onderwijskundige principe dat leerdoelen, leermiddelen en toetsing gekoppeld horen te zijn. Er is geen reden om achterover te leunen omdat in het ochtendrapport zoveel ziektebeelden aan bod komen. Wij zien in elk geval reden om te beginnen bij het ochtendrapport met als doel de opleiding in Groningen aan te passen aan de moderne eisen, zodat dit vormaspect uit de bestaande opleiding als aangepast modern leermiddel een plaats krijgt in de opleiding nieuwe stijl.

In hetzelfde nummer van het Tijdschrift staat een referaat over een artikel in de Archives of Internal Medicine waarin Amerikaanse opleidingsassistenten het ochtendrapport als belangrijkste opleidingsmoment noemen.1 2 Dit betekent niet dat het ochtendrapport ook het beste opleidingsmoment is. Immers, honger (naar kennis) maakt rauwe bonen zoet.

R.O.B. Gans
D.T. Sleijfer
T.S. van der Werf
J.G. Zijlstra
Literatuur
  1. Hart W. Het ochtendrapport [referaat]. [LITREF JAARGANG="2000" PAGINA="1294" VOLGNR="01"]Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144:1294.[/LITREF]

  2. Gross CP, Donnelly GB, Reisman AB, Sepkowitz KA, Callahan MA. Resident expectations of morning report: a multi-institutional study. Arch Intern Med 1999;159:1910-4.

E.J.F.M.
de Kruijf

Leiden, juli 2000,

Zoals wij in ons artikel beschreven, kan het ochtendrapport een belangrijke rol spelen in de opleiding tot internist. Naast het kwantitatieve aspect (het aantal ziektebeelden dat aan bod komt binnen deze bespreking) is zeker ook het kwalitatieve, inhoudelijke aspect van groot belang, zoals collegae Gans et al. stellen. Dit vergt aanpassing van de structuur van het ochtendrapport: het moet van een strikte patiëntenoverdracht worden tot een opleidingsonderdeel, waarin deze op zich noodzakelijke patiëntenoverdracht gecombineerd wordt met de verwerving van basale en klinische kennis door assistent-geneeskundigen op een interactieve wijze. Ook in onze kliniek streven wij hiernaar door tijd en aandacht te besteden aan zowel basale als klinische aspecten van de in het artikel genoemde ziektebeelden, waarbij de daaruit voortkomende vragen beantwoord worden tijdens een van de volgende ochtendrapporten. Deelname van bacterioloog, apotheker of toxicoloog aan het ochtendrapport kan hierbij behulpzaam zijn. Onderwerpen kunnen eventueel verder worden uitgediept in de patiëntenbespreking die wekelijks tijdens het ochtendrapport gehouden wordt.

Toetsing van alleen het ochtendrapport is praktisch moeilijk uitvoerbaar, maar de via het ochtendrapport verkregen kennis zou mede getoetst kunnen worden met behulp van een alomvattend ‘internistenexamen’ aan het einde van de opleiding.

E.J.F.M. de Kruijf
P.H.E.M. de Meijer
A.E. Meinders