Gezondheidsraad-rapport over gebruik van benzodiazepinen

Opinie
H.G.M. Rooijmans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1999;143:551-2
Abstract

Benzodiazepinen behoren tot de meest gebruikte geneesmiddelen en worden vooral aangewend als slaapmiddel of als kalmeringsmiddel overdag. De eerste benzodiazepinen verschenen in de loop van de jaren zestig van deze eeuw op de markt (chloordiazepoxide, diazepam). Ze werden met gejuich binnengehaald: eindelijk kreeg men de beschikking over effectieve rustgevende middelen zonder dat aan het gebruik ervan ernstige bijwerkingen of risico's leken te kleven.

In de loop van de jaren echter is het enthousiasme geleidelijk bekoeld. Afhankelijkheid (zowel lichamelijk als psychisch) bleek zich vaker voor te doen dan men aanvankelijk dacht. Ook kreeg men meer oog voor de keerzijde van het nagestreefde kalmerend effect: verminderde alertheid en sufheid, met als gevolg een verhoogde kans op (verkeers)ongevallen en valpartijen, waardoor, zeker bij ouderen, gemakkelijk heupfracturen kunnen optreden. Het indicatiegebied versmalde bovendien nadat was gebleken dat antidepressiva tenminste even werkzaam zijn bij bepaalde typen angststoornissen.

In weerwil van deze ontwikkelingen is het chronisch…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Psychiatrie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.H.G.M.Rooijmans, psychiater.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Holwerd, april 1999,

In zijn bespreking van het Gezondheidsraad-rapport over het gebruik van benzodiazepinen (1999:551-2) vermeldt Rooijmans het advies van de commissie om, indien een benzodiazepine nodig lijkt, een kortwerkend preparaat voor te schrijven. Deze aanbeveling lijkt voor de hand te liggen, maar is dat wel zo? Immers, wanneer men dier of mens tot een bepaald gedrag wil conditioneren, is een snelle beloning van dat gedrag een voorwaarde. Welnu, een kortwerkende benzodiazepine werkt meestal vlug en geeft op diemanier een snelle beloning. De patiënt wordt dan gemakkelijk geconditioneerd om dat middel te blijven gebruiken. Het einde van de werking van een dergelijke benzodiazepine zal doorgaans in korte tijd optreden. Dit zou de patiënt als een gemis kunnen ervaren en hem naar een volgende dosis doen uitzien. De vraag komt op of het niet meer voor de hand ligt om niet een kortwerkend, maar juist een langwerkend middel, met een geleidelijk beginnend en evenzo eindigend effect, te verstrekken (bijvoorbeeld chloordiazepoxide, een middel waar, zover mij bekend, inderdaad maar weinig mensen van afhankelijk zijn). De patiënt zal over zo'n middel niet zo tevreden zijn, want hij merkt er om begrijpelijke reden minder van, maar zou wel meer worden behoed voor afhankelijkheid.

H.J. van Herk