Een cholesterolverlagend dieet is niet zinvol

Opinie
C.P.M. Boot
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:2539-42
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 2543, 2545, 2548 en 2551.

Een dieet wordt beschouwd als de hoeksteen van een cholesterolverlagende behandeling.12 Deskundigen adviseren bij een verhoogde serumcholesterolconcentratie een dieet dat minder dan 10 energieprocent verzadigd vet en minder dan 300 mg cholesterol bevat.1 In dit artikel wordt nagegaan wat in de dagelijkse praktijk van een dergelijk dieet is te verwachten: hoeveel daalt de serumcholesterolconcentratie en in welke mate worden hierdoor coronaire hartziekten voorkomen? Veel gegevens en opvattingen uit dit artikel zijn ontleend aan Ramsay et al.3

Daling serumcholesterolconcentratie

Het aanbevolen dieet is uitgetest in experimentele situaties, waarin het opvolgen van de richtlijnen werd gegarandeerd. In een meta-analyse van deze zogenaamde ‘metabolic ward’-onderzoeken, met een gemiddelde duur van een maand, daalde de serumcholesterolconcentratie 10-15.4 Een vergelijkbaar effect trad op in een gesloten populatie van psychiatrische patiënten.5

Er zijn 8 gecontroleerde trials uitgevoerd van…

Auteursinformatie

C.P.M.Boot, huisarts, Plantsoenlaan 3, 7642 EC Wierden.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Nijmegen, januari 1998,

Boot pleit in zijn overzicht voor het afschaffen van een dieetadvies (1997:2539-42). Om dit te onderbouwen refereert hij aan de resultaten van een aantal onderzoeken die een mager effect van een dieet laten zien op de verlaging van de serumcholesterolconcentratie. Inmiddels is er wel het een en ander gebeurd.

De resultaten van een dieetadvies bij de primaire preventie van hart- en vaatziekten zijn teleurstellend. Dit lijkt overigens ook op te gaan voor de therapietrouw bij cholesterolverlagende medicatie.1 Op dit punt is een belangrijke rol weggelegd voor de overheid om door middel van algemene beïnvloeding van de voedingsindustrie te komen tot beperking van vet- en zoutinname in de bevolking, zoals ook door verschillende onderzoekers wordt aanbevolen.23

Een nadeel van alle door Boot aangehaalde onderzoeken ligt in het gegeven dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende oorzaken van hypercholesterolemie binnen de onderzoeksgroepen. Zo wordt binnen de trials niet apart gekeken naar personen met familiaire hypercholesterolemie. Bij hen zal de invloed van een dieet op de cholesterolconcentratie niet groot zijn. Eveneens zal bij personen van wie de vetinname reeds gering is, weinig heil te verwachten zijn van een dieetadvies. Bovendien blijkt uit het onderzoek van Cox et al. duidelijk dat een dieetadvies ook bij personen met een grote vetinname niet altijd werkzaam is.4 Uit dit onderzoek bleek dat er sprake was van ‘responders’ en ‘non-responders’. De verschillen in de daling van de cholesterolconcentratie liepen uiteen van bijna 18% bij de personen met een goede respons tot 3% bij die met een minimale respons. Dit verschil heeft vermoedelijk te maken met een verschil in genetische gevoeligheid tussen personen. Dankzij recente ontwikkelingen in DNA-onderzoek zal het in toenemende mate mogelijk worden gevoelige groepen te onderscheiden. Daarnaast is gebleken dat een dieetadvies meer effect heeft naarmate het uitgangsrisico hoger is.5

Een en ander betekent dat een persoonlijk dieetadvies bij de preventie van hart- en vaatziekten wel degelijk een rol kan spelen, zij het voor een geselecteerde groep met een hoog risico en een goede respons op het dieetadvies. Alleen is hiervoor nodig dat niet alleen de cholesterolconcentratie, maar ook de vetinname wordt gemeten. Bovendien zal verder onderzoek moeten plaatsvinden naar de wijze waarop responders en non-responders kunnen worden geïdentificeerd.

J.C. Bakx
W.J.G. de Grauw
E.H. van de Lisdonk
Literatuur
  1. Andrade SE, Walker AM, Gottlieb LK, Hollenberg NK, Testa MA, Saperia GM, et al. Discontinuation of antihyperlipidemic drugs ‐ do rates reported in clinical trials reflect rates in primary care settings? N Engl J Med 1995;332:1125-31.

  2. Ebrahim S, Smith GD. Systematic review of randomised controlled trials of multiple risk factor interventions for preventing coronary heart disease. BMJ 1997;314:1666-74.

  3. Geleijnse JM, Witteman JCM, Grobbee DE. De rol van mineraalzout bij de behandeling van hypertensie. Hartbulletin 1997;28:123-7.

  4. Cox C, Mann J, Sutherland W, Ball M. Individual variation in plasma cholesterol response to dietary saturated fat. BMJ 1995;311:1260-4.

  5. Brunner E, White I, Thorogood M, Bristow A, Curle D, Marmot MG. Can dietary interventions change diet and cardiovascular risk factors? A meta-analysis of randomized controlled trials. Am J Public Health 1997;87:1415-22.