Pleurodese bij maligne pleura-effusies

Klinische praktijk
G.M. Bronner
P. Baas
J.H. Beijnen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:1810-4
Abstract

Samenvatting

– Gemiddeld 50 van de gediagnosticeerde pleura-effusies wordt veroorzaakt door een maligniteit, vooral door borst-, long- en ovariumkanker en lymfomen. De vochtophoping ontstaat door metastasering naar de pleura en obstructie van lymfevaten en -klieren.

– In het algemeen neemt de effusie af wanneer de tumor reageert op systemische therapie. Vaak is dat niet het geval en dient het vocht te worden verwijderd, ter verlichting van symptomen als dyspnoe, hoesten en een zwaar gevoel in de borstkas.

– Chirurgische behandelmogelijkheden zijn drainage via een naald of een drain, (gedeeltelijke) pleuraresectie en het aanleggen van een pleuroperitoneale shunt. Nadelen hiervan zijn het na korte tijd optreden van een recidief, de grootte van de ingreep en (of) de grote morbiditeit en sterfte.

– De standaardbehandeling is momenteel pleurodese door toediening van een scleroserend agens, meestal via een drain. Middelen die hiervoor bij voorkeur worden gebruikt zijn, in afnemende volgorde, tetracycline, bleomycine of talk, doxycycline of minocycline. De frequentste bijwerkingen zijn thoracale pijn en koorts tijdens en na de pleurodese.

Auteursinformatie

Slotervaartziekenhuis, afd. Apotheek, Louwesweg 6, 1066 EC Amsterdam.

Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, afd. Longziekten, Amsterdam.

Dr.P.Baas, longarts.

Contact Mw.drs.G.M.Bronner, ziekenhuisapotheker i.o.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

L.W.
Molendijk

Würselen-Bardenberg, Duitsland, oktober 1997,

Bronner et al. beschrijven een aantal therapeutische mogelijkheden bij maligne pleura-effusie (1997:1810-4). Overzichtelijk wordt uiteengezet dat behandeling met tetracyclinen de standaardtherapie zou moeten zijn. Dit is op zich juist. 12 Wat betreft de wijze van toediening zijn echter enkele aanvullende opmerkingen zinvol voor de geïnteresseerde lezer en van belang voor de dagelijkse praktijk.

In plaats van met de relatief dikke thoraxdrain kan een intercostale drainage gemakkelijker worden aangelegd door hiervoor een suprapubische blaaskatheter te gebruiken met een doorsnee van slechts 10 Ch. Onder plaatselijke verdoving kan deze in enkele minuten worden geappliceerd. Meestal ontstaat onmiddellijke symptoomverlichting en zal de long in verloop van één dag tot ontplooiing komen.

Beter dan een verdoving van de pleura met lidocaïne is het toedienen via de drain van 25 ml van een 1%-procaïneoplos sing, kort voor de pleurodese. Minstens 2 g tetracycline in een 50 ml fysiologische zoutoplossing worden hierna geïnstilleerd. Een verdere premedicatie is meestal overbodig.

Niet enkele uren, maar gedurende minstens 24 h na de instillatie blijft de drain afgeklemd. Tijdens deze tijd vindt het eigenlijke proces van de pleurodese plaats. Door de steriele ontsteking verkleeft het longvlies met de pariëtale pleura. De kleine katheter verblijft hierna nog in de pleuraholte om de behandeling eventueel na enkele dagen nog eens te herhalen, waarna deze kan worden verwijderd.

Inderdaad zijn tetracyclinen dus het effectiefste scleroserende agens. De beschreven applicatiewijze is door mij in loop van de jaren ontwikkeld en met succes toegepast bij een honderdtal patiënten met een maligne pleura-effusie. Op grond van meervoudige observatie kan ik mij bovendien niet aan de indruk onttrekken dat de herhaalde toediening van een relatieve hoge dosis tetracyclinen een cytotoxische werking heeft op de pleurale tumormassa.

L.W. Molendijk
Literatuur
  1. Kreuser ED. Maligne Pleuraergüsse. Pathophysiologie, Diagnostik und Therapie. Dtsch Med Wochenschr 1985;110:1381-6.

  2. Loddenkemper R, Frank W. Therapie der Pleuraergüsse. Dtsch Med Wochenschr 1992;117:1527-31.

Amsterdam, oktober 1997,

Wij danken collega Molendijk voor de beschrijving van zijn ervaringen met het uitvoeren van chemische pleurodese.

Inderdaad kunnen smalle katheters (10-12 Ch) gebruikt worden, vooral bij niet-hemorragische effusies. Bij een hemorragische effusie is echter een bredere katheter vaak effectiever: gebruik ervan leidt tot snellere vochtevacuatie. Het inbrengen van een drain met een bredere diameter kan, afhankelijk van de ervaring van de arts, eveneens binnen enkele minuten plaatsvinden.

Procaïne als lokaal anaestheticum is, vanwege het optreden van overgevoeligheidsreacties, grotendeels vervangen door lidocaïne.1 Hoewel de tijdsduur van het afklemmen van een drain na het instilleren van het scleroserende agens kan verschillen,23 is de eigen ervaring in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis dat één uur voldoende is.

De stelling dat de herhaalde toediening van een relatief hoge dosis tetracycline een cytotoxische werking heeft op de pleurale tumormassa is, voorzover ons bekend, niet wetenschappelijk onderbouwd.

G.M. Bronner
P. Baas
J.H. Beijnen
Literatuur
  1. Sitsen JMA, Besse TC. Toepassing van middelen voor plaatselijke verdoving anno 1985. Geneesmiddelenbulletin 1985;14:61-6.

  2. Andrews CO, Gora ML. Pleural effusions: pathophysiology and management. Ann Pharmacother 1994;28:894-903.

  3. Walker-Renard PB, Vaughan LM, Sahn SA. Chemical pleurodesis for malignant pleural effusions. Ann Intern Med 1994;120:56-64.