Pathofysiologie en behandeling van achalasie

Klinische praktijk
M.A.M.T. Verhagen
H.G. Gooszen
A.J.P.M. Smout
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2442-7

Achalasie is een tamelijk zeldzame, maar redelijk goed te behandelen stoornis in de motoriek van de slokdarm. De belangrijkste afwijkingen zijn een disfunctie van de onderste slokdarmsfincter (‘lower esophageal sphincter’, LES) en het volledig ontbreken van normale slokdarmperistaltiek. De LES heeft een verhoogde rustdruk en kan niet volledig relaxeren, waardoor de voedselpassage belemmerd wordt. Hurst introduceerde voor dit ziektebeeld de term ‘achalasie’, hetgeen letterlijk ‘niet ontspannen’ betekent.1

De aandoening wordt, ook heden ten dage, regelmatig niet herkend. Recent onderzoek naar de regulatie van slokdarmperistaltiek heeft geleid tot nieuwe inzichten die mogelijk ook consequenties hebben voor diagnostiek en behandeling.

Pathofysiologie

In de normale fysiologische toestand relaxeert de LES tegelijkertijd met een slikactie in de farynx. De voedselbolus wordt door middel van een peristaltische contractie naar de maag gevoerd, waarna de LES weer contraheert (figuur 1a). Bij achalasie relaxeert de LES na slikken niet of nauwelijks en heeft een verhoogde…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Afd. Gastro-enterologie: M.A.M.T.Verhagen, assistent-geneeskundige; prof.dr.A.J.P.M.Smout, gastro-enteroloog.

Afd. Chirurgie: prof.dr.H.G.Gooszen, chirurg.

Contact M.A.M.T.Verhagen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.J.M.
Schipperijn

Noordwijk, december 1996,

Het overzichtsartikel van Verhagen et al. (1996;2442-7), dat ik met veel genoegen gelezen heb, geeft mij aanleiding tot een vraag en een opmerking. Mijn vraag is: zal de verhoogde druk in het intrathoracale gedeelte van de slokdarm bij langer bestaan van de achalasie en bij de daarbij te verwachten toenemende verwijding van de slokdarm niet gaan afnemen en, zo ja, duidt een in kortere tijd afnemende druk op een prognostisch ongunstiger beloop, waarbij eerder besloten moet worden tot chirurgische interventie?

Mijn opmerking is niet zozeer aan het adres van de schrijvers, maar meer algemeen bedoeld. Zit de medische wereld nu werkelijk te wachten op proeven met nota bene buideldieren, bestaande uit het lokaal toedienen van een surfactans in de ‘lower esophageal sphincter’ (LES) van buidelratten, om dan na 8 maanden te kunnen aantonen dat het zenuwweefsel ter plekke verdwijnt met behoud van het spierweefsel en dat er dan, ja, wat wonder: verschijnselen van achalasie bij de aldus behandelde (of liever: mishandelde) dieren ontstaan? Laat men mij wel verstaan: dierproeven zijn helaas niet altijd te vermijden, maar de opzet ervan moet wel voor ieder redelijk mens te begrijpen zijn. Deze op mij erg gekunsteld overkomende proefnemingen gaan mijn bevattingsvermogen te boven en wat mij betreft behoeven ‘de mogelijkheden van dit model’ niet verder te worden uitgewerkt.

A.J.M. Schipperijn
M.A.M.T.
Verhagen

Utrecht, januari 1997,

Wij zijn collega Schipperijn zeer erkentelijk voor zijn reactie. Voorzover ons bekend is er geen duidelijke relatie tussen de basale druk in het slokdarmlichaam en de prognose van de ziekte. Ook bij lang bestaande ziekte wordt een verhoogde rustdruk gevonden in het slokdarmlichaam. Er wordt wel vaak een afname van de amplitude van de simultane slokdarmcontracties gevonden, die waarschijnlijk samenhangt met de mate van verwijding van de slokdarm. Ook hiervan is echter de relatie met betrekking tot de prognose niet bekend.

Het genoemde diermodel is op dit moment het enige beschreven model waarmee de verschijnselen van achalasie in een experimentele opstelling kunnen worden nagebootst; eerdere pogingen met eenvoudiger modellen faalden. Een diermodel is natuurlijk alleen zinvol als het ook daadwerkelijk leidt tot meer inzicht in de etiologie en de behandeling van het ziektebeeld.

M.A.M.T. Verhagen
H.G. Gooszen
A.J.P.M. Smout