Medicamenteuze behandeling van seksuele problemen bij mannen

Klinische praktijk
A.K. Slob
W.L. Gianotten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2029-32

Huisartsen en specialisten worden regelmatig geconfronteerd met mannelijke patiënten met vragen, moeilijkheden of problemen op seksueel gebied.1-3 Soms bestaat er terughoudendheid om te helpen bij seksuele problemen. De arts heeft dan het idee niets te kunnen bieden, mogelijk vanuit de gedachte onvoldoende seksuologische kennis te hebben.4 Wij menen dat de arts veel kan betekenen voor de patiënt met seksuele problemen en vragen. Onlangs werden nieuwe richtlijnen voor diagnostiek en behandeling van erectiestoornissen gepubliceerd.5 Ook werd uitgebreid praktische informatie gegeven, met name op het gebied van patiëntgerichte informatie en voorlichtingsmateriaal.6 Met die stukken wordt het arsenaal van de (huis)arts voor daadwerkelijke hulp aan de patiënt vergroot.

In de seksuologische praktijk blijkt dat medicamenteuze behandeling van mannen met seksuele problemen een welkome aanvulling kan zijn op sekstherapie. Waarschijnlijk gaat de combinatie van medicatie en sekstherapeutische begeleiding de optimale behandeling worden voor (een deel van de) mannen met seksuele…

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Instituut Endocrinologie & Voortplanting, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Prof.dr.A.K.Slob, medisch fysioloog-seksuoloog.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Gynaecologie, Rotterdam.

W.L.Gianotten, arts-psychotherapeut, seksuoloog.

Contact prof.dr.A.K.Slob

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

P.M.J.
Zelissen

Utrecht, november 1996,

In hun artikel over de medicamenteuze behandeling van seksuele problemen bij mannen (1996;2029-32) schrijven Slob en Gianotten dat testosteronsubstitutie zinvol kan zijn bij mannen met libidoverlies en een verlaagde testosteronconcentratie in het serum; hierbij geven zij ook enige doseringsadviezen. Ofschoon hun aanbevelingen op zich juist zijn, acht ik een waarschuwende opmerking op zijn plaats. Als er bij mannen een verlaagde testosteronconcentratie in het serum wordt gevonden, behoort er eerst aanvullende diagnostiek plaats te vinden, zodat men de oorzaak van het hypogonadisme kan vaststellen. Een belangrijke plaats heeft hierbij de bepaling van de plasmaconcentraties van luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH), aangezien men hiermee onderscheid kan maken tussen een primair testiculaire oorzaak (verhoogde waarden van LH en FSH) en aandoeningen op het niveau van hypofyse of hypothalamus (niet verhoogde waarden van LH en FSH). In deze laatste situatie is verdere functionele en beeldvormende diagnostiek van hypofyse/hypothalamus absoluut noodzakelijk, aangezien er dan immers in vele gevallen een hypofysetumor zal bestaan. Als deze diagnose door de testosteron-voorschrijvende arts over het hoofd wordt gezien, kan dat grote consequenties hebben voor de patiënt.

P.M.J. Zelissen