Samenvatting
Doel
De prevalentie vaststellen van bloedingen door vitamine K-tekort in Nederland ter evaluatie van de effectiviteit van de huidige preventieadviezen.
Opzet
Observationeel onderzoek.
Plaats
Academisch Ziekenhuis Nijmegen.
Methode
Actieve surveillance van bloedingen door vitamine K-tekort in de pediatrische praktijk via het Nederlands Signalerings Centrum Kindergeneeskunde in de periode van 1 oktober 1992 tot en met 31 december 1994.
Resultaten
Van de 19 gemelde bloedingen werden 5 als late bloeding door vitamine K-tekort gevalideerd: 2 idiopathische bloedingen en 3 secundaire bloedingen door leverfunctiestoornissen. Er bestond 1 maal een fatale intracraniële bloeding. In geen geval was geheel voldaan aan de voorgeschreven adviezen. De frequentie van late bloeding door vitamine K-tekort bedroeg 1,1 per 100.000 levendgeborenen. Vóór de invoering van de profylaxe werd de frequentie berekend op 7 per 100.000.
Conclusie
De huidige adviezen ter preventie van bloeding door vitamine K-tekort in Nederland, te weten 1 mg vitamine K op de 1e levensdag en dagelijks 25 µg bij borstvoeding van 2 tot 13 weken, lijken effectief te zijn.
(Geen onderwerp)
Maastricht, mei 1996,
‘De hemorragische ziekte van de pasgeborene werd reeds in 1894 beschreven als een aandoening van de jonge zuigeling die door een tekort aan vitamine K een spontane bloeding krijgt’, zo luidt de openingszin van het artikel van Cornelissen et al. (1996;935-7).
Het komt mij merkwaardig voor dat reeds in 1894 een tekort zou zijn beschreven van een vitamine dat pas in 1936 door Hendrik Dam (in Denemarken en onafhankelijk van hem ook door Almquist en Stokstad in de VS) ontdekt zou worden. Of was het de bedoeling op subtiele wijze te laten doorschemeren dat men er nog steeds niet voor terugschrikt om een bloeding van de pasgeborene, indien daar geen andere oorzaak voor kan worden gevonden, aan een vitamine K-tekort toe te schrijven? Dit is misschien de gelegenheid om op te merken dat een normale geactiveerde partiële tromboplastinetijd (APTT) na toediening van vitamine K een volstrekt onvoldoende bewijs is voor vitamine K-deficiëntie. De protrombinetijd is hiervoor beter geschikt, omdat deze minder gevoelig is voor een aantal storende invloeden die de APTT teisteren (onder andere variaties van de factor VIII-concentratie). Maar ook herstel van de protrombinetijd kan het gevolg zijn van andere oorzaken dan herstel van de vitamine K-functie, zodat het onmogelijk is om de diagnose ‘vitamine K-deficiëntie’ met enige waarschijnlijkheid te stellen op basis van een dossier met routinebepalingen.
De enige zekere manier is het aantonen van een tekort aan gecarboxyleerde eiwitten, zoals Hack et al. in hetzelfde tijdschriftnummer beschrijven.1 Sinds wij deze ‘proteins induced by vitamin K absence’ (PIVKA's) ontdekten, is dit hiervoor gebruikt.2 De onlangs ontwikkelde bepaling van de vrije osteocalcinefractie is echter gevoeliger.34
Hack WWM, Blij JF van der, Tegelaers PFW, Peters M. Een zuigeling met een fatale hersenbloeding door deficiëntie van vitamine K. [LITREF JAARGANG="1996" PAGINA="937-9"]Ned Tijdschr Geneeskd 1996;140:937-9.[/LITREF]
Hemker HC, Veltkamp JJ, Hensen A, Loeliger EAL. Nature of prothrombin biosynthesis: preprothrombinaemia in vitamin K-deficiency. Nature (London) 1963;200:589-90.
Jie KSG, Hamulyák K, Cijsbers BLMG, Roumen FJME, Vermeer C. Serum osteocalcin as a marker for vitamin K-status in pregnant women and their newborn baby's. Thromb Haemost 1991;68:388-91.
Jie KSG. The role of vitamin K-dependent proteins in tissue calcification [proefschrift]. Maastricht: Rijksuniversiteit Limburg, 1995.
(Geen onderwerp)
Nijmegen, mei 1996,
Hemker breekt een lans voor het zorgvuldig diagnosticeren van bloedingen door vitamine K-deficiëntie. Dit onderschrijven wij.
Wanneer het echter gaat om incidentieonderzoek is het uitsluiten van casussen waarin geen PIVKA's zijn bepaald onzes inziens niet juist. Het inzetten van PIVKA-onderzoek is immers allerminst routine en voor de dagelijkse praktijk ook niet per se noodzakelijk. Door alleen de gevallen waarin PIVKA's zijn bepaald te registreren, wordt de werkelijke incidentie van bloedingen door vitamine K-tekort onderschat. Met de combinatie van APTT en protrombinetijd vóór en na vitamine K-toediening, aangevuld met onder andere trombotest, aantal trombocyten, fibrinogeen en fibrinogeendegradatieproduct, was het heel wel mogelijk de diagnose voldoende zeker te stellen en onderrapportage te voorkomen.