Zie ook de artikelen op bl. 1366 en 1369.
Inleiding
Enuresis nocturna (bedplassen) gaat gepaard met ongemak voor de betrokkene en diens omgeving en kan zelfs leiden tot een ernstige verstoring van het gezinsleven. Uit een Amerikaans onderzoek bleek dat het merendeel van de ouders zich zorgen maakte over het bedplassen van hun kinderen.1 Bij onderzoek in de Westelijke Mijnstreek (Geleen) bleek dat 41 (63) van de 65 ouders van een aselecte groep 9-jarige bedplassers zich zorgen hierom maakten (dr.R.A.Hirasing en H.M.H.Creemers, schriftelijke mededeling, 1993). Hoe ouder het kind wordt, hoe minder het bedplassen wordt geaccepteerd en des te groter de kans op gedragsproblemen. Doordat logeren en deelname aan schoolkampen worden vermeden, wordt de sociale omgeving van het kind nadelig beïnvloed en loopt het kans geïsoleerd te raken.
Zindelijk worden is een van de mijlpalen in de ontwikkeling van het kind en levert een belangrijke bijdrage aan het zelfvertrouwen…
(Geen onderwerp)
Utrecht, augustus 1994,
Hirasing gaf onlangs namens de werkgroep Enuresis Nocturna een waardevol overzicht van prevalentie, diagnose en behandeling van bedplassen (1994;1360-6). Ik onderschrijf de visie van de werkgroep dat bedplassen tot een ernstige verstoring van het (gezins)leven kan leiden en dat de problemen toenemen naarmate de betrokkene ouder wordt.
Het heeft mij dan ook verbaasd dat de werkgroep zich beperkt tot kinderen. Urologen worden regelmatig geconfronteerd met (jonge) volwassenen met enuresis nocturna. Een ‘personal paper’ uit the Lancet illustreert wat een enorme belasting bedplassen voor hen kan zijn.1 De werkgroep zal denk ik dan ook onderschrijven dat voor deze patiënten een behandel-alternatief gewenst is, waarbij rekening gehouden moet worden met het feit dat vele therapieën reeds geprobeerd zijn. Uit eigen ervaring blijkt dat met het in het artikel genoemde desmopressine vaak uitstekende resultaten worden bereikt. Desmopressine als monotherapie pas ik toe bij patiënten bij wie conditioneringstherapieën gefaald hebben.
Graaf MJM de. 40 years of being treated for nocturnal enuresis. Lancet 1992;340;957-8.
(Geen onderwerp)
Leiden, september 1994,
Wij danken collega Kloet voor zijn reactie. De werkgroep Enuresis Nocturna heeft zich bij de uitwerking van de richtsnoer bewust beperkt tot kinderen. De werkgroep stelde zich ten doel werkers in de jeugdgezondheidszorg en in de eerste lijn te adviseren welke in bed plassende kinderen doorgestuurd moeten worden naar de tweede lijn en welke kinderen op welke wijze goed en verantwoord door de huisarts of een medewerker van de jeugdgezondheidszorg begeleid en behandeld kunnen worden. De werkgroep bestond dan ook uit jeugdartsen, kinderartsen en (kinder)urologen. De in bed plassende volwassenen behoren zeer waarschijnlijk tot een geselecteerde groep bij wie het probleem zeer hardnekkig is. Het opstellen van een richtsnoer voor deze groep vereist een andere samenstelling van de werkgroep.
Wij zijn het met Kloet eens dat ook voor de in bed plassende volwassenen een behandel-alternatief gewenst is. Bij de ontwikkeling hiervan kan uiteraard gebruik worden gemaakt van de ervaringen van de werkgroep Richtsnoer Enuresis Nocturna bij kinderen.