Het Douglas-abces

Klinische praktijk
A. van Houte
J.M.H. Ubachs
M.J. Heineman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:1481-3

Dames en Heren,

Het Douglas-abces is geen op zichzelf staand ziektebeeld, maar is het gevolg van een verzameling van purulent materiaal in het cavum Douglasi, het laagste punt van de buikholte. Aan de hand van de ziektegeschiedenissen van 3 patiënten willen wij de aandacht vestigen op de oorzaken, de diagnostiek en de behandeling van het Douglas-abces.

Patiënt A, een 47-jarige gravida II, para II, werd door de huisarts naar de afdeling Eerste Hulp verwezen, omdat zij sinds 10 dagen een subacuut ontstane pijn had links onder in de buik en een lichaamstemperatuur boven 39°C. Pijnstilling met paracetamol had gering effect. De pijn straalde niet uit, was continu van karakter en verergerde met aanvallen, onafhankelijk van mictie en defecatie. Patiënte had een regelmatige cyclus: zij vloeide steeds 10 dagen met een interval van 28 dagen. De laatste menstruatie was 14 dagen tevoren begonnen. Na de geboorte van haar jongste kind was…

Auteursinformatie

De Wever-Ziekenhuis, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Postbus 4446, 6401 CX Heerlen.

A.van Houte, co-assistent; dr.J.M.H.Ubachs en dr.M.J.Heineman, gynaecologen.

Contact dr.J.M.H.Ubachs

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

F.J.
Voorhuis

Enschede, augustus 1990,

Het artikel van Van Houte, Ubachs en Heineman (1990;1481-3) wekt de indruk dat in het artikel het Douglas-abces belicht wordt vanuit de verschillende aspecten. Immers, in de eerste alinea staat geschreven ‘de oorzaken, de diagnostiek en de behandeling van het Douglas-abces’. De klinische les handelt echter uitsluitend over het Douglas-abces in de gynaecologie. Beter ware het dan ook geweest de titel aan te passsen, bijv.: het Douglas-abces in de gynaecologie. Verder wil ik een opmerking plaatsen betreffende de behandeling.

Er wordt geschreven ‘wanneer een Douglas-abces is gediagnostiseerd, worden in het algemeen antibiotica gegeven’. Dit is een onjuiste behandeling. Antibiotica en abcesholte is een onlogische combinatie. Een abcesholte dient opgeheven te worden of zichzelf op te heffen alvorens het zinvol is om een behandeling met antibiotica te beginnen. Het toepassen van antibiotica is alleen geïndiceerd, na drainage en bacteriologisch onderzoek, indien een sepsis optreedt of dreigt op te treden.

Gelukkig perforeert een Douglas-abces nogal eens spontaan naar het rectum of per vaginam, doorgaans is dan voldoende drainage verkregen. Treedt deze natuurlijke drainage niet op, dan is bij een Douglas-abces interventie geboden, rectaal of vaginaal. Een indicatie voor een laparoscopie is er niet, mijns inziens is dit zelfs gecontra-indiceerd. Echografie en (of) CT-scan zijn goede, niet-invasieve technieken die bijna altijd tot de diagnose Douglas-abces kunnen leiden. Een laparotomie aan te wenden om een oorzaak van een Douglas-abces vast te stellen, is geen goede keus.

F.J. Voorhuis
A.
van Houte

Heerlen, augustus 1990,

Onze klinische les de titel: ‘het Douglas-abces in de gynaecologie’ geven zou afbreuk doen aan de drie besproken ziektegeschiedenissen. Slechts één van de drie gevallen immers handelt over een Douglas-abces met een gynaecologische oorzaak. Het abces van patiënte B was veroorzaakt door een carcinoom op overgang van colon descendens en sigmoïd, terwijl bij de derde patiënt de ziekte van Crohn bestond. Het artikel wordt bovendien besloten met de conclusie dat de differentiële diagnose van het Douglas-abces niet slechts tubo-ovariële ontstekingsprocessen, necrotiserende myomen en endometriosis moet omvatten, maar ook een appendiculair infiltraat, een darmperforatie (al dan niet op basis van een tumor) en diverticulitis.

Wij zijn collega Voorhuis erkentelijk voor het feit dat hij onze opmerkingen over het antibioticabeleid nog eens verduidelijkt. De vermelding dat bij een Douglas-abces in het algemeen antibiotica gegeven worden houdt niet in, dat dit de enige therapievorm is. Wij stelden reeds dat antibiotica in de abcesholte onvoldoende concentraties zullen bereiken en derhalve drainage, al dan niet door middel van colpotomie, aangewezen is. Een drainage overigens die bij alle drie genoemde patiënten werd beschreven. Wel blijkt uit de door ons gerefereerde literatuur dat drainage meestentijds ondersteund wordt door het geven van antibiotica.

Over het nut van een laparoscopie kunnen de meningen verschillen. In gynaecologische kringen zal men waarschijnlijk iets te gemakkelijk tot deze methode neigen, omdat men er ruime ervaring mee heeft. Het gevaar echter dat bij een laparoscopie door het manipuleren ongewenst pus uit een abces in de buikholte kan vrijkomen, werd ook in ons artikel genoemd.

Dat een laparotomie tenslotte wel eens noodzakelijk kan zijn om de oorzaak van een Douglas-abces vast te stellen blijkt uit de ziektegeschiedenis van patiënte B.

A. van Houte
J.M.H. Ubachs
M.J. Heineman