Jaarlijks overlijden 70 drenkelingen in Nederlandse ziekenhuizen. Bij ongeveer 450 Nederlanders wordt al buiten het ziekenhuis de dood door verdrinking vastgesteld. De belangrijkste oorzaken zijn zelfmoord (44), verdrinking tijdens zwemmen, watersport e.d. (zogenaamde accidentele verdrinking) (29) en verdrinking na verkeersongevallen (13). De belangrijkste risicogroepen die toegankelijk lijken voor preventieve maatregelen zijn kleuters, buitenlandse toeristen, etnische minderheden, waterrecreanten en verkeersdeelnemers. 12 Daarnaast kan het aantal dodelijke verdrinkingen gereduceerd worden indien redding, reanimatie en transport met (para)medische begeleiding adequaat en onmiddellijk plaatsvindt. Indien men echter de algemene reanimatierichtlijnen klakkeloos toepast bij drenkelingen, bestaat het gevaar van vermijdbare complicaties of onderbehandeling van het slachtoffer. Door de misleidende diagnostische bevindingen worden overlevingskansen te somber ingeschat. Het bijzondere karakter van de reanimatie bij drenkelingen en de problemen die zich hierbij kunnen voordoen, worden in dit artikel samengevat.2 3
Verdrinkingsmechanisme en pathofysiologie
Een zeer bruikbaar model verdeelt het verdrinkingsmechanisme in drie fasen, die elkaar…
(Geen onderwerp)
Rotterdam, maart 1990,
In het artikel van Bierens et al. laten de auteurs mijns inziens het aspect van hypothermie ‘onderbehandeld’ (1990;374-7). In dit verband lijkt het nuttig te wijzen op het belang van een gecontroleerde inwendige opwarming in combinatie met de regulatie van bloedgassen, zoals kan worden bereikt met toepassing van een extracorporele circulatie met oxygenator.1
Tegenwoordig zijn systemen ontwikkeld waarmee het mogelijk is door middel van percutane canulatie van A. en V. pulmonalis de patiënt snel (10-20 minuten) aan te sluiten op de ‘hart-longriachine’ (femoro-femorale bypass). De indicatie voor toepassing van dit systeem in het catheterisatielaboratorium betreft momenteel de circulatoire ondersteuning bij uitgebreide en hoog-risico-interventies en voor de behandeling van complicaties van percutane transluminale angioplastiek (PTCA). Andere indicaties betreffende behandeling van patiënten met circulatoire of pulmonale insufficiëntie, bijv. als gevolg van onderkoeling.
Deze indicaties rechtvaardigen de installatie van een compact mobiel ‘cardiopulmonary support’-systeem in elk thoraxchirurgisch centrum, aangezien de samenwerking van intensivist, perfusionist en interventie-cardioloog vereist is voor de adequate toepassing van dit systeem.
Laub GW, Banaszak D, Kupferschmid J, Magovern GJ, Young JC. Percutaneous cardiopulmonary bypass for the treatment of hypothermic circulatory collapse. Ann Thorac Surg 1989; 47: 608-11.
(Geen onderwerp)
Leuven, april 1990,
Gezien de vitale plaats van onmiddellijk te nemen maatregelen bij de behandeling van verdrinkingsslachtoffers, benadrukt ons artikel de therapie vanaf plaats van redding tot aankomst in het ziekenhuis. Verdere therapie, behandeling van complicaties en gespecialiseerde technieken zijn om die reden bewust niet ter sprake gekomen. Onderkoeling is nadrukkelijk opgenomen voor zover dit binnen het relevante pathofysiologische model en de initiële therapie van belang is. Wij hadden wellicht ook in de titel van het artikel deze bewuste beperking moeten vermelden.
De ervaring met extracorporele circulatie (hart-longmachine) bij de reanimatie van diep onderkoelde slachtoffers is erg gunstig.1-3 Hemodynamische ondersteuning, oxygenatie en centrale opwarming zijn hiermee gelijktijdig en voortdurend te controleren. Sommige auteurs hebben grote verwachtingen van deze behandelingsmogelijkheid.45
Succesvolle reanimaties bij onderkoelde drenkelingen met behulp van een hart-longmachine zijn in Nederland reeds uitgevoerd in operatiekamers door ervaren teams van thoraxchirurgen, anesthesiologen en perfusionisten die dagelijks werken met extracorporele circulatie. Het blijkt dat het tijdverlies in verband met het canuleren geen beslissende factor is.6-8
Mede doordat in Nederland geen infrastructuur bestaat om specialistische kunde toe te passen in extramurale situaties en de klinische behandeling van diep onderkoelde slachtoffers niet geconcentreerd wordt in enkele centra, lijkt het praktisch nut van een mobiele ‘cardiopulmonary support unit’ in dit verband nog niet erg groot.9
Althaus U, Aeberhard P, Schüpbach P, Nachbur BH, Mühlemann W.Management of profound accidental hypothermia with cardiorespiratory arrest. Ann Surg 1982; 195: 492-5.
Hauty MG, Esrig BC, Hill JG, Long WB. Prognostic factors in severe accidental hypothermia: experience from the Mt.Hood tragedy. J Trauma 1987; 27: 1107-12.
Husby P,Anderson KS, Owen-Falkenberg A, et al. Accidental hypothermia with cardiac arrest: complete recovery after prolonged resuscitation and rewarming by extracorporeal circulation. Intensive Care Med 1990; 16: 69-72.
Griffith BP. Some futuristic possibilities for resuscitation. Crit Care Med 1988; 16: 1007-11.
Safar P. Resuscitation from clinical death: pathophysiologic limits and therapeutic potentials. Crit Care Med 1988; 16: 923-41.
Hickey PR, Andersen NP. Deep hypothermic circulatory arrest: a review of pathophysiology and clinical experience as a basis for anesthetic management. J Cardiothorac Anesth 1987; 1: 137-55.
Bloemendaal K, Hardjowijono R, Seyffert J. Behandeling van verdrinking en hypothermie met extracorporale circulatie. [LITREF VOLGNR="02" JAARGANG="1986" PAGINA="798-804"]Ned Tijdschr Geneeskd 1986; 130: 803.[/LITREF]
Lahpor JR, Duis HJ ten, Mooi B, Miranda D, Homan van der Heide JN. Behandeling van de onderkoelde drenkeling. [LITREF VOLGNR="02" JAARGANG="1986" PAGINA="798-804"]Ned Tijdschr Geneeskd 1986; 130: 803.[/LITREF]
Zell SC. Kurtz KJ. Severe exposure hypothermia: a resuscitation protocol. Ann Emerg Med 1985; 14: 339-45.