Op 11 juli 1989, 5 jaar na het verzoek van de toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid advies uit te brengen inzake kinderchirurgie, heeft een commissie van de Gezondheidsraad dit advies uitgebracht. De titel van het rapport is ‘Chirurgie bij kinderen. De noodzaak van concentratie’.1 Na lezing blijft een gevoel van teleurstelling achter. De titel belooft meer dan de inhoud biedt.
Het vakgebied kinderchirurgie omvat in de breedste zin van het woord diagnostiek en behandeling, al dan niet door middel van operatief ingrijpen, van aangeboren misvormingen, letsels en solide tumoren, alsmede de chirurgische behandeling van infecties en andere aandoeningen bij kinderen. De heelkunde bij kinderen wordt in ons land uitgeoefend door specialisten van verschillende chirurgische disciplines, zodat de heelkunde bij kinderen nooit in één specialisme kinderchirurgie is onder te brengen. De talrijke ontwikkelingen binnen de verschillende disciplines die zich bezighouden met de chirurgische behandeling van kinderen, maakt een specialisatie binnen elk…
(Geen onderwerp)
Rotterdam, november 1989,
Na lezing van het rapport ‘Chirurgie bij kinderen. De noodzaak van concentratie’, uitgebracht door de Gezondheidsraad in juli 1989, bleef De Boer zitten met een gevoel van teleurstelling, omdat de commissie alleen maar eenstemmig heeft geadviseerd de beoefening van de kinderchirurgie te beperken tot maximaal 6 centra, en niet heeft kunnen besluiten verdere concentratie in 3, hooguit 4 centra aan te bevelen (1989;2268-9). Het advies van de commissie is echter krachtiger dan in het commentaar van De Boer uit de verf komt: een meerderheid van de commissie adviseert tot concentratie van de bijzondere kinderchirurgie in 3, maximaal 4 centra. En ook in de aanbiedingsbrief van de voorzitter van de Gezondheidsraad deelt deze de minister mede dat rekenkundig weinig tegen concentratie van de bijzondere kinderchirurgie in 3, hooguit 4 centra is in te brengen.
Door zijn brede samenstelling vertegenwoordigde de commissie alle chirurgische disciplines bij kinderen alsmede het specialisme anesthesie. Dat zo'n gevarieerd medisch gezelschap tot zulke krasse uitspraken komt met betrekking tot de regionalisering van een belangrijk stuk gezondheidszorg, moet tot tevredenheid stemmen en verdient navolging.