Tuberculose en infectie met het humane immunodeficiëntievirus

Opinie
P. Speelman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:564-5

In Nederland bestaat er sinds 1980 een aangifteplicht voor tuberculose. In 1981 werden 1763 gevallen van tuberculose gemeld; in de daaropvolgende jaren nam het aantal geleidelijk af. In 1987 echter werden voor het eerst meer gevallen van tuberculose aangegeven dan in het voorafgaande jaar (voorlopige aantallen 1334 in 1987 versus 1235 in 1986).1 Mogelijk berust dit op een toevallige fluctuatie van het kleine aantal patiënten met tuberculose, maar het zou ook een eerste aanduiding kunnen zijn van een werkelijke stijging van het aantal patiënten met tuberculose in Nederland. In de V.S. werd in de afgelopen jaren een soortgelijke ontwikkeling waargenomen. Sedert 1982 bedroeg de gemiddelde daling van het aantal aangegeven gevallen van tuberculose jaarlijks 6,7. In 1985 was deze daling slechts 0,2 en in 1986 werd een stijging van 1,7 vastgesteld.2 In de V.S. is deze verandering in morbiditeit in verband gebracht met humane immunodeficiëntievirus(HIV)-infecties.

Het vermoeden dat…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Infectieziekten en Tropische Geneeskunde, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Dr.P.Speelman, internist.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Rijswijk, maart 1988,

Collega Speelman wijst in zijn zeer lezenswaardig commentaar op de gewijzigde morbiditeit van tuberculose in de V.S., die in verband wordt gebracht met de toenemende verbreiding van HIV-infecties in dit land (1988;564-5). Hij vreest dat dit ook in Nederland zal kunnen gebeuren en beargumenteert dit met de constatering dat in 1987 voor het eerst meer gevallen van tuberculose werden aangegeven dan in het voorafgaande jaar. Nog afgezien van het feit dat het een voorlopig cijfer betreft en dat het werkelijke aantal altijd lager uitvalt, omdat nog correcties van dubbeltellingen en verificatie van aangiften moeten plaatsvinden, is het niet juist dat dit de eerste keer zou zijn dat een stijging heeft plaatsgevonden.

In 1974 bedroeg het aantal geregistreerde gevallen van tuberculose 1758 en het jaar daarop 1882 en in 1980 en 1981 waren deze cijfers resp. 1459 en 1550.

Uit nadere analyse van de aangiften kan niet worden afgeleid, dat de door Speelman gesuggereerde combinatie met HIV-infectie een rol bij de eventuele toename zou hebben gespeeld. Dit is ook niet waarschijnlijk, omdat AIDS vooral voorkomt bij 20-40-jarigen en tuberculose in Nederland juist een ziekte is van ouderen. De prevalentie van tuberculeuze infectie, d.w.z. het percentage tuberculine-positieven, is bij 20-jarige rekruten momenteel reeds gedaald tot 0,4 en bij 35-45-jarigen is dit gemiddeld 8.

Een HIV-infectie kan bij niet-geïnfecteerden onmogelijk tot tuberculose leiden; wel bestaat de mogelijkheid dat een AIDS-patiënt met een besmettelijke vorm van tuberculose anderen infecteert, waardoor een primaire vorm van tuberculose kan ontstaan.

H.A. van Geuns

Amsterdam, april 1988,

Ik dank collega Van Geuns voor zijn reactie. Het is inderdaad niet juist dat in 1987 voor de eerste keer meer gevallen van tuberculose werden aangegeven dan in een voorafgaand jaar. Dit is echter wel het geval voor de jaren na 1980. Zoals uit de eerste regels van mijn artikel blijkt, heb ik mij beperkt tot de jaren na 1980. In dat jaar werd een aangifteplicht voor tuberculose ingevoerd.

Collega Van Geuns acht het niet waarschijnlijk dat infectie met HIV een rol speelt bij de eventuele toename van tuberculose, mede omdat in ons land bij slechts een gering aantal mensen de tuberculine-reactie positief is, bijv. van de 20-jarige rekruten slechts 0,4%. De mogelijke toename van tuberculose zal zich dan ook niet in deze groep voordoen. Zoals beschreven in mijn artikel verwacht ik de eventuele toename voor een belangrijk deel bij mensen die intraveneus drugs gebruiken.

In Amsterdam was bij 23 van 168 (13,7%) Nederlandse druggebruikers die geen BCG-vaccinatie hadden gehad de tuberculine-reactie positief.1 Uit een ander, recent onderzoek, is gebleken dat bij 28% van 310 druggebruikers in Amsterdam antistoffen tegen HIV aantoonbaar waren.2 Ook op grond van deze gegevens is een toename van tuberculose onder druggebruikers te verwachten. In Engeland vreest men eveneens een toename van tuberculose onder druggebruikers.3 In mijn commentaar heb ik een mogelijk nieuwe ontwikkeling willen signaleren. De tijd zal het leren.

P. Speelman
Literatuur
  1. Manos GE, Santen GW van, Leentvaar-Kuypers A, Coutinho RA. Tuberculin and ‘multitest’ skin tests in drug abusers. Lancet 1987; ii: 567-8.

  2. Hoek JAR van den, Coutinho RA, Haastrecht HJ van, Zadelhoff AW van, Goudsmit J. Prevalence and risk factors of HIV infections among drug users and drug-using prostitutes in Amsterdam. AIDS 1988; 2: 55-60.

  3. Goldman KP. Aids and tuberculosis. Br Med J 1987; 295: 511-2.