Een snelgroeiende zwelling in de hals

Iemand die zijn hals vasthoudt
J.F. (Alex) Lin
Thera P. Links
K. Esther Broekman
Bettien van Hemel
Jeroen Vister
Hans H.G. Verbeek
Adrienne H. Brouwers
Schelto Kruijff
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2024;168:D7899
Abstract

Beste collega’s,

Een snelgroeiende tumor in de hals kan verschillende oorzaken hebben, waaronder een anaplastisch schildkliercarcinoom. Door nieuwe mogelijkheden voor tumorgerichte behandeling is snelle diagnostiek nog belangrijker geworden.

De snelgroeiende zwelling in de hals heeft een brede differentiaaldiagnose met zowel goedaardige als kwaadaardige oorzaken, zoals een hemorragische cyste, anaplastisch schildkliercarcinoom (ATC) of een lymfoom. ATC is een zeldzame diagnose. In Nederland wordt de diagnose gesteld bij gemiddeld 50 patiënten per jaar. De mediane overleving is zes maanden.1 Het is cruciaal om de alarmsymptomen bij een snelgroeiende zwelling in de hals te herkennen.

In dit artikel beschrijven wij de nieuwe ontwikkelingen van de behandeling van ATC en illustreren wij de waarde van een regionaal diagnostisch en klinisch zorgpad voor patiënten met een snelgroeiende zwelling in de hals (zie…

Auteursinformatie

UMC, Groningen. Afd. Chirurgie: drs. J.F. Lin, arts-onderzoeker; prof.dr. S. Kruijff, chirurg. Afd. Endocrinologie en Diabetes: prof.dr. T.P. Links, internist-endocrinoloog. Afd. Medische Oncologie: drs. K.E. Broekman, internist-oncoloog. Afd. Pathologie en Medische Biologie: dr. B. van Hemel, patholoog. Afd. Radiologie: dr. J. Vister, radioloog. Afd. Radiotherapie: dr. H.H.G. Verbeek, radiotherapeut. Afd. Nucleaire Geneeskunde: dr. A.H. Brouwers, nucleaire geneeskundige.

‡ Namens de werkgroep (bij-)schildklier UMCG, waarvan de leden aan het einde van dit artikel worden vermeld.

Contact J.F. Lin (j.f.lin@umcg.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: ICMJE-formulieren met de belangenverklaring van de auteurs zijn online beschikbaar bij dit artikel.

Verantwoording

De tumorwerkgroep (bij-)schildklier UMCG bestaat uit de volgende leden: Thera P. Links, K. Esther Broekman, Bettien van Hemel, Jeroen Vister, Adrienne H. Brouwers, Schelto Kruijff, Wouter Zandee, Liesbeth Jansen, Michiel N. Kerstens, Reina Sol-Kloet, Edwin Oldehinkel, Hans H.G. Verbeek, Wendy Kelder, Jan H. Koetje, Auke Appelman, Walter Noordzij en Jan Pruim. Alle werkgroepleden hebben bijgedragen aan het manuscript.

Auteur Belangenverstrengeling
J.F. (Alex) Lin ICMJE-formulier
Thera P. Links ICMJE-formulier
K. Esther Broekman ICMJE-formulier
Bettien van Hemel ICMJE-formulier
Jeroen Vister ICMJE-formulier
Hans H.G. Verbeek ICMJE-formulier
Adrienne H. Brouwers ICMJE-formulier
Schelto Kruijff ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Oncologie
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Erik
Westermann

De auteurs beschrijven de snel groeiende massa in de hals als indexsymptoom en geven aan dat een benigne oorzaak een congenitale vaak cysteuze zwelling kan zijn die zich meestal geleidelijk vanaf de geboorte openbaart en asymptomatisch is.

Dat laatste geldt mogelijk voor volwassenen met een branchiogene cyste maar niet voor jonge kinderen bij wie de zwelling niet het indexsymptoom is.

De volgende casus, destijds beschreven door de co-assistent kindergeneeskunde die enkele maanden voordien de befaamde colloquia anesthesiologie van wijlen Prof. Dr. Smalhout had bijgewoond, illustreert de snelle ontwikkeling van levensbedreigende symptomen bij een 5 maanden jonge zuigeling die vanwege voedingsweigering en een ‘rare kakelende‘ ademhaling werd verwezen naar de kinderarts.

Smalhout had destijds de medisch studenten geleerd dat de diagnose ‘benigne laryngeale stridor’ bij een kind een verlegenheidsdiagnose is 1).

Toch stelde de kinderarts na lichamelijk onderzoek en Røntgenologisch uitsluiten van een subglottische stenose deze diagnose en ging over tot opname en bewaking met een apnoemonitor op de kinderafdeling. Getriggerd door de diagnose besloot de co-assistent in overleg met de dienstdoende arts-assistent het kind klinisch te vervolgen en verrichtte herhaald lichamelijk onderzoek. Hierbij werden binnen enkele uren de volgende geleidelijk verergerende symptomen waargenomen: kakelende inspiratoire stridor met voorkeurshouding van het hoofd naar links; bij passief draaien van het hoofd naar rechts ontstond een apnoe. Inspiratoire protrusie van de tong. Grauw-bleke kleur. Toenemende tachycardie en tachypnoe tot 200/min respectievelijk 80/min met ademen door open mond en sternale en subcostale intrekkingen. In de hals werd links een zwelling gepalpeerd die bij lichte compressie opnieuw een apnoe uitlokte.

Samen met de klinische tekenen van hypoxie was er dreigende respiratoire uitputting bij nog normale capillaire bloedgasanalyse t.g.v. een supraglottische subtotale luchtwegobstructie vermoedelijk veroorzaakt door een weke delen massa links in de hals. De lessen van Smalhout indachtig stelde de co-assistent de indicatie tot endotracheale intubatie en echografisch onderzoek van de hals. De intubatie werd uren later en na toediening van bevochtigde zuurstof via een tent op de kinderafdeling als noodprocedure blind en zonder anesthesie verricht waarna patiëntje direct in slaap viel. Terwijl gelijktijdig pols- en ademfrequentie kritisch daalden tot vrijwel normale waarden kleurde hij bij.

De volgende dag werd bij chirurgische exploratie een branchiogene cyste gelocaliseerd onder de korte halsmusculatuur verwijderd. 

Wat had er beter gekund?

Bij deze ietwat mollige zuigeling met relatief korte hals was de zwelling in eerste instantie aan de aandacht ontsnapt. Mogelijk was er sprake van ‘tunnelvisie’ vanwege het focus op een subglottische stenose. Klinische tekenen van hypoxie werden mogelijk onderschat en onvoldoende als alarmsymptomen gewaardeerd. Dankzij het herhaald om aandacht vragen voor een dreigende totale luchtwegafsluiting en het accorderen van het voorgestelde medisch-specialistisch beleid kon een reanimatie op basis van een respiratoir arrest worden voorkómen.

Co-assistenten verdienen -ondanks hun gebrek aan ‘ervaring’, door sommigen ook wel enigszins cynisch ‘de som der mislukkingen’ genoemd, een gelijkwaardige positie als lid van het medische team. Hun actuele kennis behoort niet gebagatelliseerd te worden.

Het verdient m.i. bovendien aanbeveling om klinische tekenen van hypoxie op te nemen in de lijst van alarmsymptomen bij een zwelling in de hals, zeker als het (zeer jonge) kinderen betreft bij wie de zwelling niet de primaire verwijsreden is.

Erik Westermann
Literatuur

1. Niekerk, J van. Bronchoscopie bij kinderen. Proefschrift 1996, Utrecht. Stelling VII