De maatregelen uit het Preventieakkoord zijn ontoereikend om de ambities omtrent overgewicht en obesitas te behalen. Waarom is doortastend beleid zo moeilijk te realiseren? En hoe kunnen we de samenleving wél minder obesogeen maken?
Begin 2024 verscheen een rapport van het RIVM waarin de impact van het Nationaal Preventieakkoord op onder andere overgewicht was geanalyseerd.1 Volgens deze analyse zijn de huidige maatregelen ontoereikend, maar valt wel effect te verwachten van bijvoorbeeld het gezonder maken van het voedselaanbod via prijsmaatregelen, een marketingverbod en verkooppuntenrestricties van ongezonde producten.1
Waarom lukt het zo slecht om de samenleving minder obesogeen te maken, ondanks 37 jaar goede beleidsvoornemens?1,2 En hoe kan het wel lukken? Een omschrijving van het begrip ‘obesogene samenleving’ staat in het informatiekader bij dit artikel rechts bovenaan de pagina.3,4 Om onze vragen te beantwoorden deden wij kwalitatief literatuuronderzoek naar beleidsvorming van obesitaspreventie en gezondheidsbevordering, en burgerparticipatie in beleidsvorming. Die literatuur analyseerden we met theorieën en concepten uit de politicologie en de complexiteitswetenschappen. Hiermee brachten we de systemen in kaart waardoor processen zich in de loop der tijd versterken of telkens hetzelfde patroon…
Aanloop obesitas in de groeifase
We missen onze ooit goed opgebouwde preventiekennis bij het volk. Bij het minder obesogeen maken van de maatschappij/ omgeving is het verstandig de elementen, die de vroegere maatschappij /omgeving minder tot niet-obesogeen maakten, te leren begrijpen. Helaas vond het bijna volksbreed instappen in de "Amerikaanse leefstijl" met technologie in huis die de spierarbeid overbodig maakte, auto's voor iedereen, weekenden vrij, maar ook hun individualisme, consumentisme, hang naar luxe en overdaad ("we hebben het toch goed na crisis en oorlog), en kapitalistische denken, in dezelfde tijd plaats, dat met name door de veranderingen t.g.v. de Mammoetwet alle opgebouwde preventiekennis om onze kinderen sterk, recht van lijf en leden, slank en weerbaar in de volwassenheid te krijgen, afgebouwd werd of gewoon verdween. Moeders, die de Huishoudschool gevolgd hadden, wisten verdomd goed waar gezonde voeding ophield en waarom snoep alleen als traktatie gegeven moest worden. De Gezondheidsleer kende naast rust, reinheid, regelmaat, waar een wereld van preventie en gezond opvoeden, door artsen opgesteld, achter schuil gaat ook het adagium: 'overal waar 'te' voor staat is niet gezond' haar invloed had. Maar juist ook de kern van gezond lichamelijk opvoeden (klassieke orthopedie, spelen en gymnastiek) waar je al bij de baby mee kon beginnen, het stimuleren van (vrij)spel en bewegen en de natuurlijke bewegings- en onderzoeksdrang niet afremmen( waarschuwing door de arts dr. Maria Montessori) is toenemend niet ingezet bij onze kinderen. De lichaamsontwikkeling van kinderen laat nu veel te wensen over en ze duiken in allerlei chroniciteit en vroege degeneratie waar we vroeger zelden of nooit van hoorden. We kijken nu tegen een baaierd van gezondheids- en ontwikkelingsproblemen bij de jeugd aan, waar we in toenemende mate van gaan snappen dat dat vele zitten door kinderen(RIVM) en al dat beeldschermgebruik wel eens oorzakelijk zouden kunnen zijn. We zouden die exogene factoren ook voor het ontstaan van obesitas eens beter moeten gaan bekijken. Om dan bij de ouders en het onderwijs het weer een "sport" te laten worden om je kind niet dik te laten worden. Dik worden in de groeifase is bijna een op een gerelateerd met het niet goed ontwikkelen van de lichaamshouding. Op straat goed te zien voor de leek, maar nergens door de wetenschappers onderzocht. Die kennis die daar achter zit zal weer bij de kinderen zelf en ook bij de jonge ouders moeten worden gebracht. Minister Dijkgraaf heeft ons vorig jaar laten weten, bij het aangeven van het verdwijnen van medische preventiekennis op het hygiëneterrein van houding en bewegen, dat het ministerie alleen "stelselverantwoordelijk" en niet voor enige inhoud. Dat nu juist de stelselwijziging in het Onderwijs in de jaren zestig onze preventiekennis heeft gaan laten verdwijnen, wordt nu op VWS al vele kabinetten als een immer oplopende stijging in zorgkosten met hoofdbrekens tegemoet getreden. Maar ook ons leger is de kanarie in de kolenmijn van de jeugdgezondheid geworden met haar onvermogen om inzetbare mensen uit de jeugd te krijgen, om maar te zwijgen van de enorme toename van blessures, die de jeugd zichzelf aandoet door dat gebrek aan goede lichamelijke opvoeding. Het rijk zelf zal deze preventiekracht weer terug moeten brengen en het niet overlaten aan allerlei goedbedoelde lokale initiatieven. Minstens 4 ministers zijn aan zet.