De vele uitdagingen van de gezondheidszorg in Suriname sinds 1975

Ziekenhuisgang
Soraya P.A. Verstraeten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7303
Abstract
Download PDF

In juli 2022 kondigde de Surinaamse overheid een herstelplan voor de gezondheidszorg aan. Het streven is ‘preventieve, bereikbare, betaalbare en betrouwbare gezondheidszorg voor iedereen’, te bereiken met ondersteuning uit Nederland. Waarom is dit herstelplan nodig, en hoe staat het eigenlijk met de volksgezondheid in Suriname?

Samenvatting

Suriname erfde na de politieke onafhankelijkheid in 1975 het zwakke koloniale zorgstelsel. In de decennia daarna hebben politieke en economische ontwikkelingen een onmiskenbare invloed gehad op de gezondheidssituatie en -zorg in Suriname, alsook op de implementatie van plannen om het zorgstelsel te hervormen. De Surinaamse gezondheidscijfers zijn niet alleen ongunstig in vergelijking met Nederland, maar ook in vergelijking met andere landen en eilanden in de Caribische regio. Enkele nationale determinanten die sterk samenhangen met de implementatie van effectieve gezondheidsmaatregelen dragen daaraan bij: een laag bruto binnenlands product, lage controle op corruptie, dunbevolkte gebieden en een hoge etnische diversiteit. De enorme impact van de covid-19-pandemie in Suriname was het kantelpunt voor een hernieuwde band met Nederland. Bijna 50 jaar na de politieke onafhankelijkheid gaat het Surinaamse ministerie van Volksgezondheid, ondersteund door financiering en expertise uit Nederland, aan de slag met een ambitieus programma voor het herstel van het zorgstelsel.

artikel

Suriname heeft al een band met Nederland sinds de Zeeuwen het door de inheemse bevolking bewoonde gebied in 1668 op de Engelsen veroverden. Bij de politieke onafhankelijkheid op 25 november 1975 erfde Suriname het zwakke koloniale zorgstelsel, waarin de nadruk lag op de curatieve zorg in plaats van op preventie. Een groot deel van de bewoners had een verwaarloosbare toegang tot essentiële zorgvoorzieningen.1

Los van Nederland

De ambitieuze hervormingsplannen na de dekolonisatie beklemtoonden de noodzaak van een planmatige ontwikkeling van de gezondheidszorg, waarbij de nadruk meer op eerstelijnszorg en preventie kwam te liggen dan op tweedelijnszorg, en waarbij niet het aanbod van zorgverleners maar de behoefte van de bevolking leidend zou zijn.2 De grote verbeteringen die velen van de onafhankelijkheid hadden verwacht, bleven echter uit. Met de exodus van – veelal goedopgeleide – Surinamers naar Nederland verzwakte de effectiviteit van de overheids- en zorgvoorzieningen.

Een opzienbarende observatie is dat de daling in de zuigelingensterfte na de dekolonisatie compleet stagneerde,3 wat een snelle verslechtering suggereert van de leefomstandigheden en de moeder- en kindzorg – dit laatste toentertijd georganiseerd door de kruisverenigingen en het Bureau Openbare Gezondheidszorg. De verschillen in gezondheidsuitkomsten voor moeder- en kindzorg tussen Suriname en Nederland zijn vandaag de dag nog steeds groot (tabel).4

Tabel
Vergelijking van kerncijfers over de demografie, gezondheidsuitkomsten en gezondheidszorg in Suriname en Nederland
Tabel | Vergelijking van kerncijfers over de demografie, gezondheidsuitkomsten en gezondheidszorg in Suriname en Nederland

De volgende decennia werden getypeerd door politieke onrust, een binnenlandse oorlog en economisch verval. Dit had een langdurige invloed op alle segmenten van de samenleving, inclusief de gezondheidszorg. Berichten over een gebrek aan geneesmiddelen en andere zorgvoorzieningen, maar ook ondervoeding bij een steeds groter deel van de bevolking, bereikten de Nederlandse media.5

De ongunstige ontwikkelingen in deze periode zijn ook terug te zien in het verloop van de levensverwachting. Terwijl de levensverwachting steeg in Caribische gebieden die nog steeds verbonden waren met hun voormalige kolonisator, bleef zo’n stijging in Suriname in de jaren 80 en 90 uit. Daardoor liep de levensverwachting van de Surinaamse bevolking steeds verder achter op die van de bevolking in de afhankelijke Caribische gebieden: tussen 1975 en 2000 nam het verschil voor mannen met 2,8 jaren toe tot in totaal 7,2 jaren en voor vrouwen met 2,8 jaren tot in totaal 8,8 jaren (figuur 1).3

Figuur 1
Levensverwachting in Suriname gedaald in vergelijking met de Caribische regio
Figuur 1 | Levensverwachting in Suriname gedaald in vergelijking met de Caribische regio
Weergegeven is het verschil in levensverwachting tussen Suriname en de politiek afhankelijke gebieden in de Caribische regio, gebaseerd op de levensverwachting voor mannen.

Eind jaren 90 en begin jaren 00 werden de voorbereidingen voor hervormingen in de zorg weer opgepakt, ditmaal beïnvloed door het wereldwijde neoliberale gedachtegoed. Zorgorganisaties verzelfstandigden en werden op afstand geplaatst van de overheid, het aantal particuliere zorgverleners nam toe en de prioriteit van de hervormingen kwam te liggen bij de ontwikkeling van een nationale zorgverzekering.6 De staat van de gezondheidszorg was zorgwekkend in bepaalde districten, waarover in dit tijdschrift in 2007 werd bericht.7

Vanaf eind jaren 00 werd het ministerie van Volksgezondheid steeds vaker begeleid door de Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie (PAHO), de Amerikaanse tak van de Wereldgezondheidsorganisatie. Deze samenwerking leverde veel concrete plannen van aanpak op, over de aanpak van ziekten als hiv/aids en chronische ziekten, en over de benodigde hervormingen van de gezondheidszorg, waarin preventief gezondheidsbeleid weer een belangrijke rol kreeg toebedeeld.8

Vergelijking binnen de Caribische regio

De resultaten van deze inspanningen bleven vooralsnog echter uit. Wat betreft preventief gezondheidsbeleid in de periode 2010-2015, is Suriname er niet in geslaagd om effectieve maatregelen te implementeren of goede gezondheidsuitkomsten te realiseren voor elf belangrijke beleidsgebieden: hiv/aids, infectieziekten, kankerscreening, tabak, zwangerschap en geboorte, jeugdgezondheidszorg, diabetes, hypertensie, alcohol, verkeersveiligheid en geweld. Van de zestien Caribische landen en eilanden die we in een recente studie bekeken, presteerde Suriname het laagst. Met andere woorden, de Surinaamse gezondheidscijfers waren niet alleen bijzonder ongunstig ten opzichte van Nederland, maar ook in vergelijking met andere Caribische (ei)landen.9

In onze vergelijkende studie over de prestaties van het preventieve gezondheidsbeleid vonden we ook enkele aanwijzingen voor de verklaring van de slechtere prestaties van het Surinaamse gezondheidssysteem. Bepaalde nationale determinanten die sterk samenhangen met die prestaties zijn voor Suriname duidelijk ongunstiger dan voor andere Caribische landen en eilanden: Suriname heeft een laag nationaal inkomen (waardoor er weinig financiële middelen zijn om te investeren in zorg), een lage controle op corruptie (waardoor veel financiële middelen die beschikbaar zijn worden verspild), veel dunbevolkte gebieden (waardoor de dekking van zorgvoorzieningen wordt bemoeilijkt) en een hoge etnische diversiteit (wat het draagvlak voor de invoering van collectieve voorzieningen vermindert). De diverse samenstelling van de bevolking is het directe gevolg van het koloniale beleid om arbeidskrachten te werven uit Afrika en Azië die, al dan niet vrijwillig, nodig waren om de toenmalige plantage-economie te versterken.

Medio jaren 10 daalde het nationale inkomen van Suriname sterk, wat de financiering van de bestaande zorginfrastructuur verder onder druk zette. Tegelijkertijd nam de controle op corruptie af, evenals een andere determinant van goed bestuur, namelijk de effectiviteit van het overheidsapparaat; daardoor nam de uitvoeringskracht af om de genomen besluiten daadwerkelijk uit te voeren.10

De huidige situatie

Op dit moment is de zorginfrastructuur voornamelijk geconcentreerd in het stadsdistrict Paramaribo. In de kustdistricten en dunbevolkte binnenlanden, waar zo’n 50% van de bevolking woont, wordt eerstelijnszorg voornamelijk geleverd door respectievelijk de Regionale Gezondheidsdienst (RGD) en Medische Zending Primary Health Care Suriname (MZPHCS). Door gebrekkige transportmogelijkheden zijn deze voorzieningen echter niet voor iedereen bereikbaar. Bovendien is er een tekort aan zorgverleners: het aantal artsen en verpleegkundigen per inwonersaantal is viermaal zo laag als in Nederland (zie de tabel).

Nieuwe hervormingsplannen

Het Surinaamse ministerie van Volksgezondheid publiceerde in 2019 in samenwerking met de PAHO een strategische aanpak voor de transformatie van het gehele zorgstelsel op basis van eerstelijnszorg en preventie, en het ‘verlaten van de curatieve, niet-duurzame zorg die op ziekte is gericht’.11 De levensverwachting bij geboorte van Surinaamse mannen is inmiddels 12 jaar korter dan die van Nederlandse mannen. Voor vrouwen is dit verschil 8,5 jaar (zie de tabel).

De coronapandemie doorkruist de plannen

In maart 2020, twee maanden nadat de Surinaamse economie in een vrije val was terechtgekomen, diende de volgende crisis zich aan: voor het eerst werd een covid-19-besmetting vastgesteld bij een vrouw die kort daarvoor in Nederland was geweest. Vrij snel daarna deed de Surinaamse regering een verzoek aan Cuba en India om Suriname bij de staan met humanitaire hulp tijdens de crisis, wat invulling kreeg door medische assistentie van 50 Cubaanse gezondheidswerkers en medische middelen uit India.

In juni 2020 bleek dat de zorg echter niet was opgewassen tegen de pandemie, en deed Suriname een formeel hulpverzoek aan Nederland. Een maand later kwam een Nederlands team van infectiologen, infectiepreventiedeskundigen, intensivisten en een microbioloog aan in Suriname om de zorg in de ziekenhuizen tijdelijk te ondersteunen. Op 16 juli 2020 werd de nieuwe regering Santokhi-Brunswijk geïnstalleerd, die in toenemende mate bilateraal contact zocht met de Nederlandse overheid. Enkele maanden later leek de covid-19-situatie weer onder controle.

In mei 2021, tijdens de derde coronagolf, kwam het land in een medische noodsituatie terecht. In verband met het hoge aantal coronabesmettingen werd het hoogste risiconiveau van kracht, wat inhoudt dat de situatie uiterst onbeheersbaar was en de Surinaamse overheid niet meer kon instaan voor de volksgezondheid. In de ziekenhuizen gold code zwart; ze lagen vol en kampten met een ernstig gebrek aan zuurstof, andere materialen en personeel. Het land ging enkele maanden in totale lockdown. Met Nederlandse noodhulp, vaccins, zuurstofcontainers en geneeskundige ondersteuning werd de acute coronazorg tijdens deze en de daarop volgende golven ondersteund.

Dankzij de ervaringen van Nederlandse artsen bereikten berichten over de precaire situatie van de volksgezondheid en zorg ook steeds vaker de Nederlandse media. Over 2021 rapporteerde Suriname 1067 sterfgevallen door covid-19, per inwonersaantal drie maal zo veel als in Nederland (zie de tabel). De determinanten van goed bestuur – de controle op corruptie en de effectiviteit van het overheidsapparaat – bleken in dat jaar verder te zijn afgenomen.10

Nationaal Herstelplan Gezondheidszorg

Tegen deze stroom van verval in kondigt de Surinaamse overheid in juli 2022 een herstelplan voor de gezondheidzorg aan, het Nationaal Plan Vernieuwing Gezondheidszorg Suriname 2025. Het streven hiervan is ‘preventieve, bereikbare, betaalbare en betrouwbare gezondheidszorg voor iedereen’ te bereiken met ondersteuning uit Nederland. Dit ambitieuze plan bestaat uit negen programma’s die zich niet alleen op preventie en eerstelijnszorg richten, maar ook op het verbeteren van de zorgverlening en -infrastructuur van de ziekenhuizen, moeder- en kindzorg en geestelijke gezondheidszorg.

Hoewel in 2019 beleid is ingezet om de preventieve en eerstelijnszorg te prioriteren, ligt de urgentie nu in de eerste plaats bij de tweedelijnszorg: het eerste afgekondigde fonds van 100 miljoen Surinaamse dollar (ongeveer 3,7 miljoen euro) wordt ingezet voor artikelen om aan de hoge noden binnen de ziekenhuizen te voldoen.

Figuur 2 geeft een overzicht van de ziekten en aandoeningen die leiden tot een hoge sterftelast in Suriname. Het overheidsbeleid is erop gericht effectieve preventieve maatregelen te nemen om deze aandoeningen en de complicaties ervan te voorkómen, zoals regulering van alcohol en tabak en handhaven van verkeersveiligheid; binnen de nulde- en eerstelijnszorg worden maatregelen met hetzelfde doel genomen, waaronder vroegtijdige opsporing en behandeling of doorverwijzing. Niet alleen kan het herstelplan daarmee de gezondheidszorg zelf verbeteren, de kans is ook reëel dat het de gezondheidstoestand van de Surinaamse bevolking substantieel verbetert door prioriteit te geven aan preventie en eerstelijnszorg.

Figuur 2
Belangrijkste doodsoorzaken in Suriname in 2014
Figuur 2 | Belangrijkste doodsoorzaken in Suriname in 2014
Figuur gebaseerd op gegevens uit 2014. Van de drie grootste groepen doodsoorzaken is een nadere specificatie van de belangrijkste suboorzaken gegeven. (Bron: WHO Mortality Database.)

Conclusie

De enorme impact van de covid-19-pandemie op Suriname blijkt het kantelpunt te zijn geweest voor een toenemende samenwerking tussen Suriname en Nederland met betrekking tot het verbeteren van de gezondheidzorg. Het Nationaal Herstelplan Gezondheidszorg heeft de potentie om niet alleen de gezondheidszorg te verbeteren, maar ook om substantieel bij te dragen aan een betere gezondheidstoestand in Suriname. De duurzame Nederlandse ondersteuning die hierbij wordt voorzien, vraagt om een herziening van de historisch gegroeide verhoudingen tussen de landen, onder andere door een versterking van preventie en eerstelijnszorg te prioriteren.

Literatuur
  1. Hallewas G-J. De gezondheidszorg in Suriname. Groningen: Universiteit van Groningen; 1981.

  2. Ministerie van Volksgezondheid. Beleidsnota Gezondheidszorg 1976-1980. Paramaribo; 1977.

  3. Verstraeten SPA, van Oers HAM, Mackenbach JP. Decolonization and life expectancy in the Caribbean. Soc Sci Med. 2016;170:87-96. doi:10.1016/j.socscimed.2016.08.048. Medline

  4. Bronnen: WHO, The Global Health Observatory (www.who.int/data/gho/data/indicators); United Nations Population Division, World Population Prospects 2022 (https://population.un.org/wpp/Download/Standard/MostUsed/); Johns Hopkins University of Medicine, Coronavirus resource center (https://coronavirus.jhu.edu/region/suriname).

  5. Van den Broek B. De worsteling om de toekomst van Suriname. De betekenis van de demografische factor, toegelicht aan de hand van Nederlandse opiniebladen in de periode 1954-2000. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam; 2002.

  6. Larye S, Goede H, Barten F. Moving toward universal access to health and universal health coverage: A review of comprehensive primary health care in Suriname. Rev Panam Salud Publica. 2015;37:415-21. Medline

  7. Kievits F, Adriaanse MT. Medische zorg West-Suriname is ondermaats. Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2066.

  8. Ministerie van Volksgezondheid. Suriname National Health Sector Plan 2011-2018. Paramaribo; 2011.

  9. Verstraeten SPA, van Oers HAM, Mackenbach JP. Health policy performance in 16 Caribbean States, 2010-2015. Am J Public Health. 2019;109:626-32. doi:10.2105/AJPH.2018.304733. Medline

  10. Kaufmann D, Kraay A. Worldwide Governance Indicators (‘Suriname’ aanvinken). http://info.worldbank.org/governance/wgi/Home/Reports, geraadpleegd op 30 januari 2023.

  11. Ministerie van Volksgezondheid. Nationaal Strategisch Plan voor Gezondheid en Welzijn in Suriname, 2019-2028. Paramaribo; 2019.

Auteursinformatie

Caribbean Prevention Center (Fundashon Prevenshon), Willemstad, Curaçao: dr. S.P.A. Verstraeten, onderzoeker/kwaliteitsmanager (tevens: universitair docent, Erasmus Universiteit, Erasmus School of Health Policy and Management, afd. Sociomedical Sciences, Rotterdam).

Contact S.P.A. Verstraeten (sverstraeten@fundashonprevenshon.com)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: het ICMJE-formulier met de belangenverklaring van de auteur is online beschikbaar bij dit artikel.

Verantwoording

Prof.dr. Johan P. Mackenbach gaf waardevol commentaar op een eerdere versie van het manuscript.

Auteur Belangenverstrengeling
Soraya P.A. Verstraeten ICMJE-formulier
‘We moeten eerst onze basiszorg versterken’
Dit artikel wordt besproken in#11 Herstelplan voor de zorg in Suriname
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Lizzy M.
Brewster

Geachte redactie,

In een recent artikel betoogt Verstraeten dat de Surinaamse gezondheidscijfers niet alleen ongunstig zijn in vergelijking met Nederland, maar ook met (onbenoemde) landen die afhankelijk zijn van de kolonisator [1]. Het is opmerkelijk dat de auteur daarbij een afname vermeldt van de levensverwachting in Suriname ten opzichte van deze landen. Daarbij wordt onvoldoende duidelijk dat de levensverwachting in Suriname niet daalt, maar stijgt [1,2].

Health is Wealth, Wealth is Health

Een belangrijke voorspeller van de levensverwachting is het bruto nationaal inkomen (BNI) per hoofd van de bevolking [2].  Nederland  is met een BNI van $51.930 (en een levensverwachting bij geboorte van 82.1 jaar, 2019), rijker dan Suriname, met een BNI van $6.020 (en levensverwachting van 72.2 jaar) [2]. Uiteraard gaat het beter met de levensverwachting in Nederland en zijn overzeese gebiedsdelen, die van (de onder andere door kolonisatie en economische machtsverschillen verkregen) rijkdom meeprofiteren.

Levensverwachting vergelijken

Bij een stijgende levensverwachting in Suriname, is de presentatie van Verstraeten met een relatief dalende lijn ten opzichte van afhankelijke landen niet verhelderend en deze kan bovendien worden opgevat als “blaming the victim”.  Bij de onafhankelijkheid in 1975 was de levensverwachting in Nederland 75 jaar, vs 61 jaar in de kolonie Suriname (gelijk aan Nederland rond 1925) [2], als “koloniale erfenis”. Suriname moest met een zeer beperkt inkomen deze lagere levensverwachting zien te verbeteren. Overigens was de levensverwachting op Curaçao in 1975, 71 jaar [2]. Dit geeft aan dat niet de onafhankelijkheid van Suriname als oorzaak van de lagere levensverwachting in Suriname beschouwd kan worden, zoals Verstraeten suggereert, immers de temporele relatie ontbreekt.

Verschillen in bevolkingssamenstelling spelen mogelijk een rol, met in Suriname grote populaties Zuid-Aziaten en Marrons.  De mediane sterfte-leeftijd ligt bij deze groepen 5 tot 12 jaar lager dan die van reeds langer geürbaniseerde mensen van gemengd-Afrikaanse afkomst (“Creolen”) [3]. Een land in de regio met vergelijkbare karakteristieken van bevolkingssamenstelling (40% Zuid-Aziaten), inkomen, klimaat, en staatkundige verhouding met de voormalige (Britse) kolonisator is Guyana, met een GNI van $6.500 (levensverwachting 69.1 jaar, 2019) [2].

Ten slotte loopt ook in het rijke Nederland, de levensverwachting van Surinaamse Nederlanders (en voormalig Antillianen) achter op Nederlanders van Witte Europese afkomst [4]. Dit geeft aan dat ongelijkheid van (voormalig) gekoloniseerden in Nederland voortleeft, ondanks het hogere inkomen, en dat er meer aan de hand is met de lagere levensverwachting van mensen van kleur dan de lokale organisatie van zorg. Racisme en ongelijke kansen, zowel in de samenleving als in de medische zorg, dragen bij tot gezondheidsverschillen [5].

Een oplossingsmodel

De analyse van Verstraeten is lofwaardig in de intentie om de problemen in Suriname te kwantificeren, maar een relatie leggen met de onafhankelijkheid geeft een vertekend beeld. Een gestratificeerde analyse met de bevolkingssamenstelling en een maat voor de sociaal-economische omstandigheden per subgroep zou meer duidelijkheid kunnen brengen in de factoren die de levensverwachting in Suriname beïnvloeden.

Het ligt daarbij voor de hand voor de korte termijn een beroep te doen op Nederland, maar voor een duurzame oplossingsstrategie gaat in de global health toenemend de voorkeur uit naar Zuid-Zuid-allianties, de samenwerking met landen met een gelijke historie [5]. In deze visie zal alleen een verandering in de mondiale sociaaleconomische machtsverhoudingen, “equity in wealth” kunnen leiden tot “equity in health”.

Brewster LM (CK Research Foundation)
Krishnadath I (Universiteit van Suriname)
van Montfrans G (Amsterdam UMC)
Literatuur

1.     Verstraeten SP. De vele uitdagingen van de gezondheidszorg in Suriname sinds 1975. Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7303.

2.     De Wereldbank. https://www.worldbank.org/. Geraadpleegd op 26-03-2023.

3.     Punwasi W. Doodsoorzaken in Suriname: 2010-2011. BOG, Paramaribo, 2012.

4.     Garssen J, van der Meulen, A. Overlijdensrisico’s naar herkomstgroep. Bevolkingstrends 2007. CBS, Den Haag.  

5.     An. Neocolonialism and Global Health Outcomes. Yale School of Public Health. Beschikbaar op: https://ysph.yale.edu/news-article/neocolonialism-and-global-health-outcomes-a-troubled-history/. Geraadpleegd op 26-03-2023.

Beste LM Brewster, I Krishnadath en G van Montfrans,

Veel dank voor uw reactie. U heeft natuurlijk gelijk dat figuur 1 niet een daling in levensverwachting, maar een daling van de groei in levensverwachting in Suriname weergeeft. De levensverwachting wordt daarmee op dezelfde manier gepresenteerd als in (1), maar ik begrijp uit uw reactie dat dit zonder meer context tot een verkeerde interpretatie kan leiden. Ik zal de redactie vragen om de titel te corrigeren en om meer duiding te overwegen.

Met vriendelijke groet,

Soraya Verstraeten

Soraya Verstraeten
Literatuur

1. Verstraeten, S.P.A., van Oers, H.A.M en Mackenbach, J.P. Decolonization and life expectancy in the Caribbean. Social Science & Medicine. 170 (2016) 87e.

Jan
van der Meulen

In de samenvatting staat dat de Surinaamse gezondheidscijfers ongunstig zijn in vergelijking met andere landen in de Caribische regio omdat er een laag bruto nationaal product, lage controle op corruptie en lage bevolkingsdichtheid is. Ooit gewerkt hebbende op Curaçao, Sint Eustatius, Sint Maarten en in Suriname, keek ik met belangstelling uit naar een vergelijking met Venezuela, Colombia en Guatemala, ook landen in de Caribische regio (1). Helaas, deze landen met in totaal 96 miljoen inwoners zijn niet meegenomen in het artikel (2). Waarom deze selectie?

De daling van de levensverwachting in Suriname vanaf 1950 tot 2010 is een ongunstig gezondheidscijfer. Interessant is dat die daling al optrad voor de onafhankelijkheid. Nog interessanter, na 2010 stijgt de levensverwachting van 70 naar 73 jaar, maar dat wordt de lezer onthouden.

Hoe slecht is de levensverwachting van de 600. 000 Surinamers in vergelijking met de 96 miljoen mensen in Venezuela, Colombia en Guatemala? In 2010 was het gemiddelde van de levensverwachting in die landen 73 jaar. De levensverwachting in 2020 is niet te berekenen omdat de gegevens van Venezuela ontbreken. In Colombia, 51 miljoen inwoners, is in 2020 de levensverwachting hetzelfde gebleven, namelijk 75 jaar. In Guatemala, 17 miljoen inwoners, is de levensverwachting echter gestegen van 71 naar 73 jaar.

Hoe is nu de controle op corruptie in die landen in de door de auteur niet genoemde periode (3)? In Suriname waar de levensverwachting steeg van 70 naar 73, is de controle op corruptie verder afgenomen. De percentielscore daalde van 46,67 naar 37,50. In Colombia met een stationaire levensverwachting tussen 2010 en 2020 is de corruptie percentielscore gestegen van 41,43 naar 47,12. Maar in Guatemala waar de levensverwachting steeg van 71 naar 73 jaar, daalde de corruptie percentielscore van 36,19 naar 12,98. Vandaar mijn vraag: “Waar is de literatuur die het verband aantoont tussen een daling van de gezondheidscijfers en een dalende controle op corruptie?” Als de auteur die niet heeft, lijkt het mij gepast dat er in het artikel geen verwijzing naar een dalende controle op corruptie wordt gemaakt.

Jan van der Meulen, arts
Literatuur

1. https://nl.wikipedia.org/wiki/Caraïben, geraadpleegd 31 maart 2023

2. https://data.worldbank.org/?locations=CW-VE-SR-CO-GT , geraadpleegd 31 maart 2023

3. http://info.worldbank.org/governance/wgi/Home/Reports, geraadpleegd 31 maart 2023